Overheidsaansprakelijkheid indien de aannemer na beëindiging der werken modder op de weg achterlaat.
Een weg waarop modder ligt is gebrekkig, onder meer doordat de banden van voertuigen hierdoor minder grip hebben op de weg. Om te oordelen in hoeverre de de modder, met de weg een geheel uitmaakt is niet vereist dat er een eenheid zou bestaan tussen de zaak en het voorwerp of de substantie die zich erop bevindt. Het volstaat dat de zaak in haar geheel een abnormaal kenmerk vertoont.
Het gebrek dient in concrete beoordeeld, met name in hoeverre de modder op de weg het normale verwachtingspatroon van de normale gemiddelde bestuurder geschonden is.
Wanneer een aannemer na het beëindigen van werken de rijbaan openstelt voor het verkeer en hierbij die rijbaan achterlaat in een sterk bevuilde toestand die het slippen van voertuigen en het uitglijden van tweewielige rijtuigen in de hand werkt, schendt hij de zorgvuldigheidsnorm en is hij aansprakelijk voor de ongevallen waarin derden daardoor betrokken raken.
Ten aanzien van de derde benadeelde zijn zowel de gemeente als bewaarder van de weg en de aannemer wegens de door hem begane fout in solidum aansprakelijk.
Aansprakelijkheid van de bewaarder wegens gebrek in een zaak, met bijzondere aandacht voor de aansprakelijkheid van aannemers en gemeenten bij een bevuild achtergelaten
De aannemer dient de gemeente te vrijwaren tegen de schadeaanspraken van de derde benadeelde. Dit belet niet dat de eventuele samenlopende fout van de gemeente dient beoordeeld te worden, omdat het bestaan van een fout van de gemeente tot een aansprakelijkheidsverdeling zou leiden.
De aansprakelijkheid van een bewaarder wegens een gebrek in een zaak wordt geregeld door artikel 1384, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek (6.16 (nieuw) BW. Dit artikel bepaalt dat de bewaarder van een zaak verantwoordelijk kan worden gesteld voor schade veroorzaakt door een gebrek in die zaak, ook wanneer dat gebrek niet intrinsiek is en zelfs indien het werd veroorzaakt door een derde. Deze kwalitatieve aansprakelijkheid is objectief van aard, wat betekent dat schuld of fout van de bewaarder niet vereist is voor de vaststelling van aansprakelijkheid.
1. Definitie van een gebrek
Een zaak wordt als gebrekkig beschouwd indien zij een abnormaal kenmerk vertoont dat schade kan veroorzaken. Dit abnormaal kenmerk hoeft niet fysiek of permanent te zijn, en het hoeft evenmin de normale bestemming van de zaak te verhinderen. In de rechtspraak wordt het gebrek beoordeeld aan de hand van een normatief criterium: de vraag of de zaak voldoet aan de maatschappelijke verwachtingen waaraan een dergelijke zaak normaal moet beantwoorden.
De loutere aanwezigheid van een vreemd voorwerp, zoals modder op een weg, kan in bepaalde omstandigheden een gebrek vormen als het wegdek daardoor niet langer voldoet aan de maatschappelijke verwachtingen. Dit standpunt wordt ondersteund door cassatierechtspraak (Cass. 11 maart 2010) en rechtsleer, die stellen dat een gebrek ook kan voortvloeien uit een abnormale gesteldheid veroorzaakt door externe factoren.
2. Aansprakelijkheid van de aannemer en de gemeente
Bij het achterlaten van een bevuild wegdek, bijvoorbeeld door modder na bouwwerkzaamheden, kunnen zowel de aannemer als de gemeente aansprakelijk worden gesteld. Hier gelden de volgende principes:
A. Aannemer
De aannemer kan op basis van foutaansprakelijkheid worden aangesproken indien wordt vastgesteld dat het abnormale kenmerk, zoals de modder op de weg, te wijten is aan nalatigheid tijdens of na de uitvoering van de werkzaamheden. Het niet schoonmaken van het wegdek of het nalaten van adequate signalisatie kan worden beschouwd als een fout die aanleiding geeft tot aansprakelijkheid.
B. Gemeente
De gemeente, als beheerder van het openbaar wegennet, draagt een inspanningsverplichting om de wegen in goede staat te houden en gevaarlijke situaties te vermijden. Indien een abnormale situatie ontstaat, zoals een bevuild wegdek, kan de gemeente aansprakelijk worden gesteld op basis van haar kwalitatieve aansprakelijkheid als bewaarder van de weg. Het feit dat de bevuiling door een derde werd veroorzaakt, doet hieraan geen afbreuk.
De gemeente kan zich echter beroepen op het korte tijdsverloop tussen het ontstaan van de gevaarlijke situatie en het schadegeval, indien zij aantoont dat zij redelijkerwijs niet in staat was om tijdig in te grijpen. Dit vereiste wordt gezien als een grens aan de inspanningsverbintenis van de gemeente.
3. Interne verdeling van aansprakelijkheid
Indien zowel de aannemer als de gemeente aansprakelijk worden gesteld, geldt in beginsel dat zij in solidum gehouden zijn ten opzichte van de benadeelde derde. Intern kan de schade echter worden verdeeld, waarbij de kwalitatief aansprakelijke partij (de gemeente) de foutaansprakelijke partij (de aannemer) kan vrijwaren indien diens fout aan de basis lag van het gebrek. Cassatierechtspraak bevestigt dat in dergelijke gevallen de foutaansprakelijke in beginsel de volledige schade kan dragen.
4. Conclusie
De aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een bevuild achtergelaten weg benadrukt de zorgvuldigheidsplicht van zowel aannemers als gemeentelijke overheden. De rechtspraak stelt duidelijk dat het niet noodzakelijk is dat het gebrek intrinsiek of permanent is. De aanwezigheid van een vreemd element, zoals modder, kan volstaan om een abnormale gesteldheid te creëren, waardoor de zaak (de weg) gebrekkig wordt en aansprakelijkheid ontstaat. Dit onderstreept het belang van preventieve maatregelen en duidelijke afspraken over de verantwoordelijkheid voor schoonmaak en signalisatie na werken op de openbare weg.
zie ook: www.elfri.be - Rechtspraak - Achterlaten aarde op de rijbaan die van de wielen van een voertuig valt
zie ook: www.elfri.be - Rechtspraak - Modder op de weg aansprakelijkheid van de boer of van de loonwerker?
Let wel, voor schadegevallen vanaf 1 januari 2025 is het boek 6 (nieuw) BW van toepassing met nieuwe begripsomschrijvingen en enkele aanpassingen: klik hier voor meer informatie.