Volgens artikel 9, § 2, van het koninklijk besluit van 9 september 1981 is het verboden onder meer vogelklemmen, bestaande uit beugels die kunnen bewegen door de kracht van spiraalveren, zijnde tuigen of middelen die geschikt zijn voor het vangen of verdelgen van vogels, te verkopen, te koop aan te bieden, te kopen, onder zich te hebben en te vervoeren.
Het verkopen, te koop aanbieden, kopen, onder zich hebben en vervoeren van de voorzegde vogelklemmen zijn strafbaar, ongeacht het feit dat met die tuigen eventueel ook andere, zelfs schadelijke dieren, gevangen of verdelgd zouden kunnen worden.
De gevraagde gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling kan aan de beklaagde niet worden verleend, gelet op de ernst van de feiten (de te koop aangeboden vogelklemmen konden immers grote schade berokkenen aan de vogelpopulatie). Bovendien is de uit te spreken geldboete niet van dien aard dat ze de reclassering van de beklaagde bemoeilijkt of belet.
...
De eerste rechter heeft terecht, op grond van artikel 31 tweede lid, van de Jachtwet de verbeurdverklaring uitgesproken van de tuigen, die neergelegd zijn ter griffie onder overtuigingsstuk nummer 925752 1°, 2° en 3. De artikelen 42 en 43 van het Strafwetboek zijn niet van toepassing op de verbeurdverklaring.