Op grond van artikel 19 agentuurwet dient de agentuurovereenkomst te worden beëindigd binnen de 7 werkdagen na de kennisname van de ernstige tekortkoming( en). (thans art. X. 17 WER)
De eigenlijke "kennisname" in de zin van artikel 19 agentuurwet vindt plaats op het ogenblik dat "de principaal omtrent het bestaan van het feit en de omstandigheden die daarvan een reden tot beëindiging zonder opzegging kunnen maken, voldoende zekerheid heeft om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen, inzonderheid voor zijn eigen overtuiging en tevens tegenover de andere partij en het gerecht" (zie ook Cass. 8 november 2007, C.05.0567.N., Arr.Cass. 2007, nr. 535, RW 200809, 276).
De dies a quo, datum van kennisname, is niet begrepen in de termijn.
Het komt dus toe aan de partij die zich op de tekortkoming beroept, met name KBC Verzekeringen, om te beslissen wanneer zij voldoende zekerheid heeft om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen ( "voor zijn eigen overtuiging").
Mutatis mutandis kan worden verwezen naar rechtspraak inzake ontslag wegens dringende reden bij arbeidsovereenkomsten, waarbij een onderzoek of het verhoor van de werknemer het ingaan van de vervaltermijn kan opschorten.
De bewijslast met betrekking tot het voldoen aan de termijn van 7 dagen van artikel 19 agentuurwet ligt bij de partij die de tekortkoming inroept te bewijzen dat deze (i.c. dan wel gebeurlijk het orgaan binnen de rechtspersoon bevoegd om tot de onmiddellijke beëindiging over te gaan, tijdig beïndigd te hebben en dus het moment zal dienen te bewijzen waarop zij (slechts) met voldoende zekerheid kennis had nopens de feiten die naar haar oordeel een ernstige tekortkoming uitmaken, om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen.