Bij toepassing van artikel 21 e.v. V.T.Sv. onder de gelding voorafgaand aan 28 april 2024 (voor de actuele gelding va art. 21 zie infra) verjaart de strafvordering van wanbedrijven door het verstrijken van een termijn van 5 jaren te rekenen van de dag waarop het wanbedrijf is gepleegd. De verjaring van de strafvordering begint te lopen op de dag dat het misdrijf werd gepleegd. Het komt aan de feitenrechter toe om deze datum te bepalen. Deze verjaringstermijn geldt ook voor de bij arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling gecorrectionaliseerde misdaden
Als aanvangspunt voor de verjaring van de strafvordering ten aanzien van een bepaalde beklaagde kan de rechtbank slechts de datum in aanmerking nemen van de feiten waarvoor hij persoonlijk wordt vervolgd en niet van de samenhangende feiten waarvoor andere beklaagden worden vervolgd.
De verjaringstermijn van de strafvordering begint te lopen op de dag dat het misdrijf werd gepleegd. Bij collectieve misdrijven begint de verjaring te lopen vanaf het laatste strafbare feit. Het komt toe aan de feitenrechter om op grond van de feitelijke gegevens van het strafdossier, de datum van de feiten weerhouden in de inleidende akte van aanhangigmaking te toetsen en desgevallend te preciseren of te verbeteren, zonder deze feiten evenwel te mogen uitbreiden tot feiten die niet werden vervolgd.
De beoordeling door het onderzoeksgerecht van de dag waarop het misdrijf eindigt (dit is ook de dag waarop de verjaring van de strafvordering begint te lopen), is slechts voorlopig. Indien de inleidende akte van aanhangigmaking geen datum vermeldt, dient de vonnisrechter, zo de dossierstukken hem dit mogelijk maken, die datum zo nauwkeurig mogelijk in de tijd te situeren. Indien geen precieze aanvangsdatum van de verjaringstermijn kan worden bepaald, kan de rechter de voor de beklaagde meest gunstige datum in aanmerking nemen (vgl. Cass. 19 april 2016, P.14.1555.N; Cass. 20 december 2016, P.16.0382.N, noot Filip VAN VOLSEM, “De rechter moet niet alleen de verjaring van de strafvordering onderzoeken, maar ook nagaan of de door de vervolgende partij bepaalde datum van de feiten niet nader kan of moet worden gepreciseerd bij dit arrest”, RABG 2018/1, 24 e.v.).
Het misdrijf gebruik van valse stukken omschreven in artikel 197 van het Strafwetboek betreft een voortdurend misdrijf. Het gebruik is de materiële gedraging van het aanwenden van de akte of het stuk om er een bepaald doel mee te bereiken. Deze aanwending moet van dien aard zijn dat ze een middel kan zijn om uitwerking te geven aan de valsheid. Het gebruik van valse stukken, zelfs zonder een nieuw feit van de dader van de valsheid en zonder herhaalde tussenkomst van zijnentwege, duurt voort zolang het door hem beoogde doel niet is bereikt en zolang de hem verweten beginhandeling, zonder verzet van zijn kant, het nuttige gevolg heeft dat hij ervan verwachtte (zie ook Cass. 6 oktober 1999, P.99.0633.F; Cass. 24 september 2002, P.02.0853.N; Cass. 27 januari 2009, P.08.1639.N).
De verjaring van het misdrijf “gebruik van valse stukken” vangt aan vanaf de laatste aanwending van het valse stuk om aan de waarheidsvermomming uitwerking te verlenen, in zoverre tussen de verscheiden aanwendingen van het valse stuk geen periode is verstreken, langer dan de op het misdrijf toepasselijke verjaringstermijn (zie ook Cass. 13 januari 2009, P.08.0882.N).
Om te bepalen wanneer het gebruik eindigt, moet de rechtbank nagaan wat in deze tenlastelegging precies geviseerd wordt als strafbaar gebruik (zie ook S. VAN DYCK, “Over bootroof, valsheid en een lenterevolutie” (noot onder Cass. 13 en 27 januari 2009), NC 2009, 268).
Als uit de klacht van de burgerlijke partij blijkt dat de nodige voorzorgen werden genomen om de gevolgen van vermeende valsheden te regulariseren, dan verdwijnt ieder verder nuttig gebruik van voornoemde valsheden op de dag van de neerlegging van de klacht met burgerlijkepartijstelling en begint de verjaring van de strafvordering te lopen. Het is hierbij irrelevant of het doel dat werd beoogd bij het opstellen van de valse facturen al dan niet werd volbracht.
Let wel Nieuwe regelgeving gewijzigd art. 21 voorafgaande titel wetboek strafvordering: zie
Nieuwe regels verjaring strafvordering sinds 28 april 2024.