Krachtens artikel 138, § 2, Ziekenhuiswet moet, behalve wanneer de beheerder en de medische raad anders overeenkomen, het advies binnen een maand worden verstrekt. Indien na het verstrijken van de termijn geen advies is uitgebracht, kan de beheerder een beslissing nemen.
Artikel 138, § 3, Ziekenhuiswet bepaalt dat, behalve wanneer de beheerder en de medische raad anders overeenkomen, de adviesaanvragen en de adviezen schriftelijk worden geformuleerd, maar dat de adviesaanvragen met betrekking tot de in artikel 139, § 1, vermelde punten evenwel steeds schriftelijk moeten geschieden. Bij het advies wordt de uitslag van de stemming gevoegd. Samen met het meerderheidsadvies kan desgevraagd de minderheid een nota met haar standpunt aan het advies toevoegen.
Krachtens artikel 139, § 1, Ziekenhuiswet kan, indien de medische raad over een adviesaanvraag van de beheerder met betrekking tot de afzetting van ziekenhuisartsen, een schriftelijk en gemotiveerd advies uitbrengt met een meerderheid van twee derde van de stemgerechtigde leden en indien de beheerder zich niet kan aansluiten bij het advies, de beslissing slechts genomen worden overeenkomstig de procedure bepaald in de paragrafen 2 en 3 en in artikel 140. Uit die bepaling volgt dat de ziekenhuisbeheerder de beslissing tot afzetting kan nemen, zonder de in de artikelen 139, § 2 en § 3, en 140 Ziekenhuiswet bepaalde procedure te moeten volgen, indien de medische raad zich niet met een tweederdemeerderheid van de stemgerechtigde leden tegen de afzetting uitspreekt.
Uit de samenhang van de voormelde bepalingen volgt dat voor zover hij de medische raad schriftelijk om advies heeft gevraagd over de voorgenomen afzetting van de ziekenhuisarts en de medische raad zich niet met een tweederdemeerderheid van de stemgerechtigde leden tegen de voorgenomen afzetting uitspreekt, de beheerder de beslissing tot afzetting kan nemen. De omstandigheid dat het advies van de medische raad niet geldig zou zijn uitgebracht, doet daaraan, in de regel, niet af.