Nr. C.13.0328.N
L. V.,
eiser,
tegen
VESTING FINANCE nv, met zetel te 9050 Ledeberg, Crepain Building, Belle-vue 1-3,
verweerster,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 25 februari 2013.
II. CASSATIEMIDDELEN
De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.
III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Eerste middel
1. Krachtens de artikelen 1146 tot en met 1153 Burgerlijk Wetboek dient de vergoeding van de schade in geval van contractuele aansprakelijkheid het slacht-offer van de contractuele wanprestatie te herstellen in een toestand alsof er geen wanprestatie was geweest.
De noodzakelijke kosten van verdediging die niet de bijstand van een advocaat betreffen, maar de bijstand van een technisch raadsman komen op grond van deze bepalingen voor vergoeding in aanmerking ingeval van contractuele aansprake-lijkheid.
2. De appelrechters die oordelen dat de kosten van ereloon aan Fiduciaire BDO, aan wie de eiser opdracht gaf tot de schadeberekening, kosten van eigen verdediging zijn en op deze grond de vordering van de eiser tot vergoeding van deze kosten afwijzen, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.
Het middel is gegrond.
Tweede middel
3. Met de redenen die het arrest (r.o. 4.2.c) vermeldt, beantwoorden de appel-rechters het in het middel bedoelde verweer.
Het middel mist in zoverre feitelijke grondslag.
4. De verbindende kracht van een overeenkomst wordt door de rechter niet miskend wanneer hij daaraan het gevolg toekent dat zij wettig tussen de partijen heeft, volgens de uitlegging die hij daaraan geeft, onder meer op grond van de manier waarop de partijen de overeenkomst hebben uitgevoerd.
5. Door te oordelen dat met "enkel de daden van gerechtelijke invordering waartoe het ambt van gerechtsdeurwaarder is vereist", de appelrechters in het tussenarrest van 14 februari 2005 daden van gerechtelijke invordering die behoren tot het exclusieve beroepsdomein van het ambt van gerechtsdeurwaarder, hebben bedoeld en bij de bepaling van de schadevergoeding enkel rekening te houden met de dossiers waarin tot gerechtelijke invordering werd overgegaan, kennen zij aan de tussen partijen gesloten overeenkomst het gevolg toe dat deze volgens hun uit-legging heeft, en miskennen zij bijgevolg de verbindende kracht van de overeen-komst niet, noch miskennen zij het recht op schadeloosstelling van de eiser inge-volge de contractuele wanprestatie van de verweerster.
Het middel kan in zoverre niet worden aangenomen.
Dictum
Het Hof,
Vernietigt het bestreden arrest, in zoverre het oordeelt over de vordering van de eiser voor vergoeding van de kosten van de verdediging en de kosten.
Verwerpt het cassatieberoep voor het overige.
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeel-telijk vernietigde arrest.
Veroordeelt de eiser tot de helft van de kosten.
Houdt de overige kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.
Verwijst de aldus beperkte zaak naar het hof van beroep te Brussel.
Bepaalt de kosten voor de eiser op 930,42 euro en voor de verweerster op 173,63 euro.
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer