Wanneer 2 ondernemingen zoals ook 2 advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen, artsen, kinesisten, logopedisten, verplegers hun activiteiten binnen een samenwerking uitoefenen, zodat er inderdaad sprake is van inbreng van arbeid» dient het «het informele samenwerkingsverband tussen deze ondernemers te worden gekwalificeerd als een maatschap.
Alsdan is er sprake van een onderneming in mede-eigendom en dient een vereffenaar aangesteld.
Overeenkomstig artikel 4:1, eerste lid, WVV is de maatschap een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met het oogmerk aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen. Zij wordt in het gemeenschappelijk belang van de partijen aangegaan.
Artikel 4:13, eerste lid, WVV bepaalt dat de goederen die worden ingebracht in een vennootschap en die voortkomen uit de vennootschapsactiviteit een onverdeeld vermogen tussen de vennoten vormen.
Artikel 4:21 WVV bepaalt dat het vennootschapsvermogen na ontbinding wordt geacht voort te bestaan voor de vereffening tot aan de sluiting daarvan, dat elke belanghebbende de aanstelling van één of meer vereffenaars kan vorderen voor de voorzitter van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de vennootschap zitting houdend zoals in kort geding, en dat artikel 2:97, § 1 en § 3, eerste lid, van toepassing is.
De ingebrachte goederen en winsten komen in onverdeeldheid toe aan de vennoten. Na de ontbinding van de maatschap moet haar vermogen worden vereffend.