Overeenkomstig artikel 45 §1, 1 ° BTW-wetboek, mag de belastingplichtige op de belasting die hij verschuldigd is terzake van de door hem verrichte leveringen en diensten, in aftrek brengen de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten en van de door hem ingevoerde goederen, voor zover hij die goederen en diensten gebruikt voor het verrichten van handelingen onderworpen aan de belasting.
Overeenkomstig artikel 45 §3, 4° van hetzelfde wetboek, komt niet voor aftrek in aanmerking de belasting ter zake van kosten van onthaal.
Onder kosten van onthaal moet worden verstaan: "de kosten gedaan voor onthaal en ontvangst, desgevallend gepaard gaande met vermaak of ontspanning, van aan het bedrijf vreemde bezoekers, inzonderheid klanten en leveranciers, met het oog op het bestendigen of verstevigen van zakelijke relaties".
Wanneer de betrokken activiteit hoofdzakelijk en rechtstreeks tot doel heeft de eindkoper in te lichten over het bestaan en de hoedanigheden van een product of dienst met de bedoeling de verkoop ervan te bevorderen, maakt de kost evenwel een reclamekost uit waarvan de kosten niet van aftrek uitgesloten zijn.
Wanneer uit de feitelijke omstandigheden van de zaak blijkt dat de door een georganiseerd evenementen daadwerkelijk een effectief en coherent publicitair karakter heeft onder omstandigheden die aan de bezoeker van de evenementen vermaak en ontspanning boden, gaat het niet om verkoopsonderhandelingen met geïndividualiseerde personen doch wel om kosten die werden gemaakt om de onderneming bekend te maken, haar producten aan te prijzen en het publiek te informeren.
In het licht van de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie kan daarbij een ruime definitie van reclame worden gehanteerd: "dat het begrip reclame noodzakelijkerwijs de verspreiding inhoudt van een boodschap om de consumenten in te lichten over het bestaan en de kwaliteiten van een product of dienst met het doel de verkoop ervan te doen toenemen; de verspreiding van deze boodschap vindt gewoonlijk plaats via het gesproken woord, geschriften en/ of beelden, door de pers, de radio en/of televisie, maar kan ook geschieden door deels of zelfs uitsluitend gebruik te maken van andere middelen. (..)
Het is dus voldoende dat een promotieactiviteit, zoals de verkoop van goederen tegen kortingsprijzen, de verstrekking aan consumenten van roerende lichamelijke goederen die door een reclamebureau aan de ontvanger van de dienst zijn verkocht, de levering van diensten tegen een gereduceerd tarief of om niet, of de organisatie van een cocktailparty of een banket, neerkomt op een boodschap om het publiek in te lichten over het bestaan en de kwaliteiten van het aangeprezen product of de aangeprezen dienst met het doel de verkoop ervan te doen toenemen, om deze promotieactiviteit te kunnen aanmerken als een dienst op het gebied van de reclame in de zin van art. 9, lid 2, sub e) van de Zesde Richtlijn.
Hetzelfde geldt voor elke verrichting die een onlosmakelijk deel is van een reclamecampagne en die uit dien hoofde bijdraagt tot het doorgeven van een reclameboodschap. Dit is het geval bij de vervaardiging van middelen die voor een bepaalde reclame worden gebruikt" (zie Hof van Justitie, 15 maart 2001, T.F.R., 2001, blz. 552, met noot Prof. Dr. Vandenberghe; vergelijk H.v.J., 17 november 1993, C 68/92, Commissie Frankrijk, Jur., 1993, I, 5881).
Alhoewel de hierboven vermelde rechtspraak betrekking heeft op de plaatsbepaling van de dienst geeft deze rechtspraak een duidelijk beeld over het begrip "reclame".
Uit voorgaande gegevens moet worden afgeleid dat de kosten gemaakt n.a.v. de viering van een verjaardag van een bedrijf publiciteitskosten zijn, waarvoor de voorbelasting aftrekbaar is.