Wanneer de vastgoedmakelaar bij de tekoopstelling van vastgoed een verkeerd kadastraal inkomen vermeldt begaat deze een fout in de zin van artikel 1382 B.W..
Vraag is echter of bestaat de schade verschil in het verschil tussen het schrijfgeld dat effectief betaald werd bij het verlijden van de authentieke akte en het verondersteld verminderd schrijfgeld van 5% in causaal verband staat met de fout.
Het antwoord op deze vraag luidt ontkennend.
Er ligt slechts een causaal verband voor tussen fout en schade wanneer de feiten aantonen dat de schade, zoals die zich in concreto heeft voorgedaan, zonder de fout, niet, of niet in dezelfde omvang, zou zijn voorgekomen.
Volgens de equivalentietheorie wordt als oorzaak weerhouden, elke gebeurtenis zonder dewelke de schade, zoals zij zich in concreto heeft voorgedaan, niet zou hebben plaatsgevonden. Er wordt geen verdere selectie gemaakt tussen de verschillende oorzaken van de schade. Elke fout welke een noodzakelijke voorwaarde is voor de schade, geeft aanleiding tot aansprakelijkheid, ongeacht haar zwaarte of haar relatief belang in het tot stand komen van de schade.
Om uit te maken of de fout een noodzakelijke voorwaarde is, dient de rechter de feiten te reconstrueren, terwijl hij de fout van de verweerder wegdenkt. Normaliter elimineert de rechter aldus een feitelijk element uit het historisch verhaal. Blijft de schade in de hypothetische reconstructie van de feiten dezelfde als deze welke zich werkelijk voordeed, dan was de fout niet oorzakelijk.
Wanneer de koper het goed gelet op een relatief beperkte discrepantie ook zou hebben aangekocht is er aldus geen causaal verband.
Indien het verschil tussen het klein en het normaal schrijfgeld voor de koper zodanig essentieel was, dan had deze de nietig verklaring van de koop kunnen vorderen wegens verschoonbare essentiële dwaling op grond van artikel 1110 BW.
Wanneer de koper dit niet doet, gedaan heeft of overwogen heeft ontbreekt elk causaal verband.