De algemene opdracht van de curator bestaat erin de activa van de gefailleerde te gelde te maken en de opbrengst te verdelen. Wanneer de curator namens de boedel optreedt, oefent hij de gemeenschappelijke rechten van de schuldeisers uit. Het is een curator niet toegestaan om de individuele rechten van de schuldeisers uit te oefenen.
De gemeenschappelijke rechten van de schuldeisers zijn onder meer de rechten die voortvloeien uit de schade aan de boedel ten gevolge van de fout van wie ook, waardoor het passief van het faillissement wordt vermeerderd, het actief wordt verminderd, of het actief dat ter beschikking moest staan van de schuldeisers niet effectief voorhanden is in de boedel.
b.3. Het indienen van een schuldvordering verleent de schuldeiser geen enkele uitvoerbare titel ten aanzien van de gefailleerde na sluiting van het faillissement, maar verleent de schuldeiser enkel een recht bij de verdeling van het actief van het faillissement. De eventuele aangifte van schuldvordering van een individueel benadeelde schuldeiser in het passief van de gefailleerde vennootschap, verbiedt hem dus niet zijn eigen rechten te doen gelden, waaronder het recht om zich burgerlijke partij te stellen met het oog op het verkrijgen van een titel die het recht op vergoeding van schade voortvloeiend uit het plegen van strafbare feiten bevestigt.
De erkenning van het recht om individueel op te treden, is gegrond op het feit dat de opschorting van de strafvordering voortvloeiend uit de faillietverklaring, zich niet uitstrekt tot de strafrechtelijke vorderingen die per definitie persoonlijk zijn, zodat de beperking van het vorderingsrecht van de individuele schuldeisers, in dat geval, niet verantwoord is.
De omstandigheid dat een zich burgerlijke partij stellende schuldeiser van de strafrechter een titel verkrijgt die het recht op vergoeding van zijn schade bevestigt en die het bedrag van de schade vaststelt, belet niet dat, in geval van ontoereikendheid van de activa van de gefailleerde vennootschap, de tenuitvoerlegging van die titel plaatsvindt volgens de regel van de samenloop en de ter zake geldende beginselen van gemeen recht. Vgl. Cass. 21 juni 2017, AR nr. P.17.0275.F.
Het faillissement van de contractuele schuldenaar staat er dus niet aan in de weg dat een schuldeiser vergoeding vordert van een derde door wiens fout schade is ontstaan die hem alleen treft. Vgl. Cass. 17 december 2015, F.14.0024.N.
De benadeelden die op contractuele basis gelden hebben uitgeleend aan een later failliet verklaarde vennootschap, kunnen voor hun contractuele vordering een aangifte indienen in het passief van het faillissement. Hierbij kunnen zij hun contractuele aanspraken laten gelden lastens (het passief van) de failliete vennootschap, zoals bv. op de contractueel overeengekomen (en niet betaalde) interesten (aan de contractuele rentevoet) en de contractuele strafbedingen, omdat de vennootschap haar contractuele verbintenissen niet had uitgevoerd voorafgaand aan het faillissement.
Zo de benadeelden werden opgelicht en de bestuurders op strafgebied worden veroordeeld voor oplichting, kunnen de benadeelden voor de strafrechter een buitencontractuele vordering stellen lastens de strafrechtelijk veroordeelde bestuurders. Deze burgerlijke vordering strekt dan tot vergoeding van de schade veroorzaakt door de buitencontractuele fout van de strafrechtelijk veroordeelde bestuurders.