Definitie blijvende saisine van de familierechtbank:
De blijvende saisine van de familierechtbank is de wijze waarop familiezaken voor de familierechtbank hangende bijven.
Door deze blijvende saisine van de familierechtbank wordt een familiesosser na de uitspraak niet volledig afgesloten. Het dossier blijft dus ook na de uitspraak bewaard en dus hangend, in die zin dat het dossier opnieuw kan worden geopend bij nieuwe moeilijkheden of veranderde omstandigheden. Door een eenvoudig schriftelijk verzoek aan de griffier kan de familiezaak (met betrekking tot bepaalde zaken en onder bepaalde voorwaarden zoals verder hierna bepaald) terug opgeroepen worden binnen de 15 dagen na het verzoek. Dit kan ook door ineens een gemotiveerde conclusie te nemen.
De redenen om de zaak herop te roepen kunnen bestaan uit nieuwe of gewijzigde omstandigheden maar ook omwille van feiten die niet bekend waren op het moment van de behandeling van de zaak.
De materies die aanleiding kunnen geven tot een nieuwe oproeping voor de familierechtbank zijn regelingen die met betrekking tot (art. 1253/4 Ger. Wetboek, waarin een opsomming wordt gegeven van alle zaken die geacht worden spoedeisend te zijn). Hierna volgt de opsomming:
1° de afzonderlijke verblijfplaatsen;
2° het ouderlijk gezag en de pleegzorg;
3° de verblijfsregeling en het recht op persoonlijk contact met een minderjarig kind;
4° de onderhoudsverplichtingen;
5° het grensoverschrijdend hoederecht en bezoekrecht, onder voorbehoud van de toepassing van hoofdstuk XIIbis, boek IV van het vierde deel;
6° de machtigingen om een huwelijk aan te gaan als bedoeld in artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek en de weigeringen van wettelijke samenwoning als bedoeld in artikel 1476quater, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek;
7° de voorlopige maatregelen die bevolen worden op grond van artikel 1253ter/5.
Deze zaken blijven dus zelfs na een uitspraak op de rol van de familierechtbank staan en kunnen op verzoek van één van de partijen terug opgeroepen worden in geval van "nieuwe elementen".
Onder nieuwe elementen wordt verstaan :
1° over het algemeen, een feit dat niet bekend was bij het eerste verzoek;
2° met betrekking tot een uitkering tot levensonderhoud, nieuwe omstandigheden waarin de partijen of de kinderen verkeren, en die hun situatie ingrijpend kunnen wijzigen;
3° met betrekking tot de organisatie van de verblijfsregeling, het recht op persoonlijk contact en de uitoefening van het ouderlijk gezag, nieuwe omstandigheden die de toestand van de partijen of die van het kind kunnen wijzigen. In dit laatste geval kan de rechtbank dit nieuwe verzoek echter enkel inwilligen indien het belang van het kind zulks rechtvaardigt.
Deze nieuwe elementen moeten, op straffe van nietigheid, worden aangeduid in de conclusie of in het schriftelijk verzoek.
uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
Art. 1253ter/7.[1 § 1. In afwijking van de bepalingen van het derde deel, titel III, blijven de zaken die worden geacht spoedeisend te zijn, ingeschreven op de rol van de familierechtbank, ook in geval van een uitspraak in hoger beroep. In geval van nieuwe elementen kan dezelfde zaak opnieuw voor de rechtbank worden gebracht, binnen een termijn van 15 dagen, bij conclusie of bij een schriftelijk verzoek dat wordt neergelegd bij of gericht is aan de griffie. Deze nieuwe elementen moeten, op straffe van nietigheid, worden aangeduid in de conclusie of in het schriftelijk verzoek.
Onder "nieuwe elementen" wordt verstaan :
1° over het algemeen, een feit dat niet bekend was bij het eerste verzoek;
2° met betrekking tot een uitkering tot levensonderhoud, nieuwe omstandigheden waarin de partijen of de kinderen verkeren, en die hun situatie ingrijpend kunnen wijzigen;
3° met betrekking tot de organisatie van de verblijfsregeling, het recht op persoonlijk contact en de uitoefening van het ouderlijk gezag, nieuwe omstandigheden die de toestand van de partijen of die van het kind kunnen wijzigen. In dit laatste geval kan de rechtbank dit nieuwe verzoek echter enkel inwilligen indien het belang van het kind zulks rechtvaardigt.
§ 2. Indien er op oneigenlijke wijze gebruik wordt gemaakt van de in § 1, eerste lid, geboden mogelijkheid om de zaak opnieuw voor de rechtbank te brengen, kan de rechter in zijn vonnis de bevoegdheid uitoefenen die hem wordt toegekend in [2 artikel 780bis]2.
§ 3. Artikel 730, § 2, a), is niet toepasselijk op de zaken waarvoor dit artikel bepaalt dat ze voortdurend aanhangig blijven bij de rechtbank.]1
----------
(1)2013-07-30/23, art. 201, 130; Inwerkingtreding : 01-09-2014>