Erfgenamen die goederen van de nalatenschap hebben weggemaakt of verborgen gehouden, verliezen de bevoegdheid om de nalatenschap te verwerpen; al verwerpen zij deze, toch blijven zij zuiver erfgenaam, zonder op enig aandeel in de weggemaakte of verborgen gehouden zaken aanspraak te kunnen maken.
De wetgever zelf geeft geen definitie van het begrip ‘heling’. Om van heling van goederen te kunnen spreken, moeten, volgende vier voorwaarden cumulatief zijn vervuld, namelijk: (i) het wegmaken of verborgen houden van goederen (ii) die tot de nalatenschap behoren, (iii), met bedrieglijk inzicht, (iv) door een erfgenaam .
Het bedrieglijke inzicht betreft een bedrog dat erop gericht is de gelijkheid tussen de echtgenoten te verstoren of de schuldeisers van de nalatenschap te bedriegen .
Heling vereist niet dat er een notariële boedelbeschrijving van de nalatenschap is opgemaakt. Kortom, de inventaris is geen grondvoorwaarde voor de heling.
Het niet onmiddellijk noch spontaan gewag maken van goederen, om er slechts gewag van te maken na een bijkomend straf of fiscaal onderzoek maakt als opvallend stilzwijgen tegenover erfgenamen of colegatarissen burgerlijke heling uit door schending van de meldingsplicht.
De heler kan de sanctie van artikel 4.48 (nieuw) BW - artikel 792 van het oud BW door de uiting van berouw. Dit berouw moet tijdig en spontaan te zijn.
Melding maken wanner de heler niet anders meer kon ingevolge een fiscaal onderzoek en/of strafrechtelijk onderzoek voldoet niet aan deze voorwaarde.
Heling door verzwijging van geschonken goederen kan ook ten aanzien van legatarissen of ten aanzien van erfgenamen die niet reservatair zijn en dus geen inkorting kunnen vragen. Dus zelfs indien het al dan niet melden van bepaalde transacties geen invloed heeft op de verdeling kan er sprake zijn van heling met de burgerlijke sanctie hieraan verbonden.
Dit excuus vormt eerder een drogreden of minstens een niet-verschoonbare vergissing.