Een schenking vereist een animus donandi. Een inbreng zonder tegenprestatie en zonder animus donandi tussen twee vzw’s, is geen schenking.
De sporadische aanwending in deze akte van de term “schenking” vormt geenszins een doorslaggevend tegenbewijs, zijnde een bewijs van het feit dat de partijen een echte schenking zouden gewenst hebben.
De afwezigheid van een animus donandi (= vrijgevigheidgedachte) kan blijken uit stukken die aantonen dat het doel van de rechtshandeling kadert in een reorganisatie van het patrimonium en van de diensten van de beide betrokken vzw’s met gelijkaardig of gelijklopend doel.
Een dergelijke loutere inbreng om niet vereist derhalve geen machtiging bij KB voor de overnemende vzw.
Onder de gelding van het oud artikel 619 BW duurde het vruchtgebruik dat aan rechtspersonen wordt verleend, maximaal slechts dertig jaren.
Op 1 september 2021 zijn de nieuwe wettelijke bepalingen van boek 3 Burgerlijk Wetboek inzake goederenrecht in werking getreden. Art. 619 BW verliest vanaf dan haar gelding en wordt vervangen door art. 3.141 (nieuw) BW.
Art. 3.141 van het (nieuw) BW stelt:
“Een vruchtgebruik kan worden gevestigd voor bepaalde of onbepaalde duur.
Niettegenstaande enig andersluidend beding, kan het vruchtgebruik:
1° maximaal negenennegentig jaar duren, behalve indien de natuurlijke persoon op wiens hoofd het is gevestigd, langer leeft; en
2° niet voortbestaan na het overlijden van de persoon op wiens hoofd het vruchtgebruik is gevestigd.
De faillietverklaring of de vrijwillige, wettelijke of gerechtelijke ontbinding van de rechtspersoon zijn beëindigingsgronden in de zin van het tweede lid. Behoudens andersluidend beding eindigt het recht van vruchtgebruik niet in geval van fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting.
In afwijking op het tweede lid, 2°, en behoudens andersluidend beding wast het onverdeeld of gemeenschappelijk vruchtgebruik gevestigd op het hoofd van twee of meer personen bij het einde van het bestaan van één van hen bij dat van de anderen aan, naar evenredigheid van hun aandeel.
Het vruchtgebruik kan worden verlengd, evenwel zonder dat zijn totale duurtijd meer mag bedragen dan het bepaalde in het tweede lid. Het kan worden hernieuwd met het uitdrukkelijk akkoord van de partijen."