Krachtens artikel 19bis-14, § 1, WAM treedt het Gemeenschappelijk Waarborgfonds in de gevallen bepaald bij artikel 19bis-11, § 1, in de rechten van de benadeelde tegen de aansprakelijke personen en eventueel tegen hun verzekeraars in zoverre het de schade heeft vergoed.
Hieruit volgt dat het Gemeenschappelijk Waarborgfonds op grond van deze wetsbepaling niet in de rechten treedt van de benadeelde aan wie het een betaling heeft verricht die niet verschuldigd was, zelfs indien de benadeelde zijn aanspraak liet steunen op een van de in artikel 19bis-11, § 1, vermelde gronden.
Krachtens artikel 19bis-18 WAM vergoedt het Gemeenschappelijk Waarborgfonds in eerste instantie het slachtoffer bij onenigheid tussen het fonds en de toegelaten of van toelating vrijgestelde verzekeringsonderneming over de vraag wie van beide het slachtoffer moet vergoeden. Indien uiteindelijk wordt besloten dat de verzekeringsonderneming de vergoeding of een gedeelte daarvan had moeten betalen, betaalt deze het bedrag van de schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke interest, terug aan het fonds.
De toegelaten of van toelating vrijgestelde verzekeringsonderneming in de zin van deze wetsbepaling is deze bedoeld in artikel 2, § 1, derde lid, WAM.
Krachtens artikel 1250, 1°, Oud Burgerlijk Wetboek geschiedt een indeplaatsstelling bij overeenkomst wanneer de schuldeiser, die betaling ontvangt van een derde persoon, hem doet treden in zijn rechten, rechtsvorderingen, voorrechten of hypotheken tegen de schuldenaar. Deze indeplaatsstelling moet uitdrukkelijk en gelijktijdig met de betaling geschieden. Zij vereist niet de toestemming van de schuldenaar.