Krachtens artikel XX. 45 § 1 WER, zoals gewijzigd bij Wet van 07 juni 2023 wordt de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend indien de continuïteit van de schuldenaar, onmiddellijk of op termijn bedreigd is.
De door de wetgever reeds van bij de invoering in 2009 van de WCO gewenste openportaalbenadering heeft tot gevolg dat het enige relevante criterium voor de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie is dat de continuïteit van de onderneming onmiddellijk of op termijn bedreigd is.
Deze toets van de continuïteitsbedreiging geschiedt marginaal; de procedure wordt geopend indien deze voorwaarde vervuld lijkt (art. XX.46 §2 WER).
De toets van de slaagkansen van de gewenste reorganisatie mag in dit stadium geen rol spelen.
Dit alles neemt niet weg dat oneigenlijk gebruik van de procedure van gerechtelijke reorganisatie door de schuldenaar, dient vermeden te worden door de rechtbanken en hoven. Zo kan de opening geweigerd worden indien de door de verzoeker bijgebrachte stukken niet van aard zijn om te besluiten dat de continuïteit van de onderneming bedreigd lijkt.
Dit kan ook indien de stukken aantonen dat de bedreiging van de continuïteit alleen te wijten is aan eigen keuzes van de schuldenaar en kan worden opgelost door een eenvoudige herziening van die keuzes zonder dat vereist is dat daarbij van de schuldeisers de inspanningen worden gevraagd die met een gerechtelijke reorganisatieprocedure gepaard gaan.
Als dat het geval is en de schuldenaar verkiest om een verzoekschrift tot opening van een gerechtelijke reorganisatie in te dienen met als gevolg de frustratie van de verhaalsrechten van zijn schuldeisers veeleer dan op eenvoudige wijze de persoonlijke financiële mogelijkheden te verbeteren, maakt de neerlegging van een verzoek tot gerechtelijke reorganisatie misbruik van recht uit. Het is dan immers een uitoefening van een recht op een wijze die de grenzen van de normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en bedachtzaam persoon kennelijk te buiten gaat, zodoende dat de bescherming van de artikelen XX.44 §1 en XX.47 WER in dat geval niet aan de schuldenaar toekomt.
Ongeacht de openportaalbenadering die de wetgever terzake heeft beoogd, neigt de neerlegging van een verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie naar rechtsmisbruik indien de debiteur nalaat een initiatief te nemen tot verhoging van zijn inkomsten, ofschoon dit voor de hand ligt, teneinde zijn bestaande schulden - waarvan hij reeds geruime tijd op de hoogte was - aan te zuiveren.
Er moet vermeden worden dat een reorganisatieprocedure enkel met een dilatoir oogmerk wordt verder gezet om een schuldeiser- te frustreren in de ondernomen. poging tot uitvoering van zijn titel.