Enkele principes met betrekking tot de samenstelling van het jaarloon voor de berekening van de opzeggingsvergoeding.
1. De opzeggingsvergoeding behelst niet alleen het lopend loon, maar ook de voordelen verworven krachtens de overeenkomst. (Artikel 39, § 1 Arbeidsovereenkomstenwet).
Voor de verwijzing naar de voordelen verworven krachtens de overeenkomst, wijst erop dat het begrip loon in artikel 39 van de Arbeidsovereenkomstenwet een ruimere betekenis heeft. Met de verwijzing worden ook de elementen gevat die geen tegenprestatie van arbeid zijn, maar die wel verworven zijn krachtens de overeenkomst.
2. Alleen het loon en de voordelen waarop de werkneemster nog recht heeft op het moment van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, kunnen deel uitmaken van het basisloon voor de berekening van de opzeggingsvergoeding. (Vgl.: Cass. 6 mei 2019, JTT 2020, afl. 1356, 17).
3. De voordelen moeten in geld waardeerbaar zijn.
Het loon en de voordelen die in de berekeningsbasis komen van de opzeggingsvergoeding, worden berekend volgens de wettelijke conventionele bepalingen die het mogelijk maken het bedrag, of minstens het minimumbedrag ervan, ten tijde van het ontslag, met zekerheid vast te stellen.
Om het loon te bepalen voor de berekening van de opzeggingsvergoeding, moet de rechter rekening houden met de werkelijke waarde van voordelen. Wanneer hij de werkelijke waarde niet met nauwkeurigheid kan vaststellen, moet de rechter bij de raming trachten om de werkelijke waarde zoveel mogelijk te benaderen.
4. Ook een vergoeding of voordeel dat is toegekend door een derde die niet de werkgever is, kan loon zijn dat in aanmerking komt voor de bepaling van de opzeggingsvergoeding. Het moet gaan om de tegenprestatie van de arbeid die de werkneemster in uitvoering van haar arbeidsovereenkomst heeft verricht.
Artikel 39 van de Arbeidsovereenkomstenwet maakt overigens daarnaast ook geen onderscheid naargelang de schuldenaar van het loon of voordeel.
5. Wanneer het lopend loon of de voordelen verworven krachtens de overeenkomst geheel of gedeeltelijk veranderlijk zijn, wordt voor het veranderlijke gedeelte het gemiddelde genomen van de twaalf voorafgaande maanden.
Het gaat om het gemiddelde van de lonen en/of voordelen waarvan het recht op betaling eisbaar is in de twaalf maanden die het ontslag voorafgaan.
6. Een voordeel is verworven door de werkneemster wanneer aan alle voorwaarden is voldaan opdat zijn aanspraak zou kunnen maken op dat voordeel.
7. Aandelenopties die worden toegekend als omzetting van een jaarlijkse bonus die gebaseerd is op de resultaten van het bedrijf en van de werknemer, zijn de tegenprestatie van arbeid.
8. Een aandelenoptie geeft - in algemene termen - een werknemer recht op een aankoop, op termijn, van een aandeel aan een vooraf bepaalde prijs. De aandelenoptie heeft op het moment van de definitieve verwerving enkel een bepaalde waarde wanneer de marktwaarde van de onderliggende aandelen op dat moment hoger is dan de vooraf bepaalde uitoefenprijs, en voor zover de optie uitoefenbaar is.
Het voordeel voor de werknemer is in dat geval gelijk aan het positieve verschil tussen de marktwaarde van een aandeel en de vooraf bepaalde uitoefenprijs. Er is dus niet noodzakelijk een voordeel bij de verwerving.
Een waardering van het voordeel ex aequo et bono is onvoldoende.
De forfaitaire raming van het voordeel voor de personenbelasting gebeurt niet op een met zekerheid vast te stellen voordeel. De werkgever voert in casu terecht aan dat de waardering van het voordeel van de toegekende aandelenopties niet gebaseerd kan worden op het bedrag in de individuele rekening.