Wanneer een buitenlands vonnis in België uitvoerbaar wordt verklaard, kan daartegen derdenverzet worden ingesteld. In uitzonderlijke gevallen kan dit verzet leiden tot een voorlopige opschorting van de tenuitvoerlegging, zelfs wanneer de uitvoerbaarverklaring nog niet definitief is vernietigd.
Een dergelijk geval deed zich voor toen een vonnis van een Amerikaanse rechtbank, gewezen bij verstek, uitvoerbaar werd verklaard in België op eenzijdig verzoek. De veroordeelde partij stelde tijdig derdenverzet in, met als voornaamste grief dat zij haar recht van verdediging niet had kunnen uitoefenen. Er was geen sprake van een geldige betekening of kennisgeving van het buitenlandse vonnis, zodat zij geen mogelijkheid had gehad om zich daadwerkelijk te verdedigen.
Niettemin werd kort nadien op basis van het uitvoerbaar verklaarde vonnis beslag gelegd onder derden in België. De beslagrechter werd vervolgens gevat met een vordering tot opschorting van dit beslag. Op grond van artikel 1127 Ger.W. oordeelde hij dat er voldoende aanwijzingen waren van een mogelijke schending van het recht van verdediging, en dat het derdenverzet een reële kans op slagen had. Bijgevolg werd de tenuitvoerlegging voorlopig opgeschort.
Deze beslissing werd in hoger beroep bevestigd. Het hof benadrukte dat de beslagrechter wél bevoegd is om, in afwachting van een uitspraak over het derdenverzet, de uitvoering tijdelijk stil te leggen. Het hof stelde bovendien vast dat het buitenlandse verstekvonnis niet voldeed aan de voorwaarden om in België te worden erkend. Uiteindelijk werd de uitvoerbaarverklaring definitief vernietigd, omdat niet kon worden aangetoond dat het buitenlandse vonnis correct was betekend of uitvoerbaar was volgens het toepasselijke recht.
Het uitvoerende beslag kon daardoor niet langer standhouden en werd opgeheven. De partij die het beslag had gelegd, werd veroordeeld tot de gerechtskosten, inclusief een rechtsplegingsvergoeding.
Deze zaak toont aan dat de Belgische rechter, in het licht van fundamentele procedurele waarborgen zoals het recht van verdediging, bevoegd is om kordaat in te grijpen wanneer buitenlandse vonnissen zonder behoorlijke kennisgeving dreigen te worden uitgevoerd in België. Het derdenverzet vormt daarbij een essentieel instrument ter bescherming van procesrechten, zeker wanneer buitenlandse procedures niet aan de Europese minimumnormen voldoen.