Dat betekent echter niet dat de rechter vrij is om de wettelijk vastgelegde minimumbedragen van een geldboete te verlagen. De bevoegdheid van de rechter reikt niet verder dan wat het bestuur zelf mag beslissen. Is het bestuur wettelijk verplicht een vaste of minimale boete op te leggen, dan mag de rechter daar niet van afwijken.
Wanneer de wet voorziet dat de bevoegde overheid — zoals een minister — in bepaalde omstandigheden een boete geheel of gedeeltelijk kan kwijtschelden, moet de rechter bij betwisting van die beslissing wel in staat zijn om met dezelfde beoordelingsvrijheid te oordelen als het bestuur. In dat geval kan de rechter de boete wél herleiden of volledig opheffen.
Kortom, het beginsel van toetsing met volle rechtsmacht vereist dat de rechter alles kan beoordelen wat normaliter tot de bevoegdheid van het bestuur behoort, maar staat niet toe dat hij wettelijke grenzen aan de sanctie zelf doorbreekt.