Als iemand in een belastingprocedure het risico loopt op een boete of belastingverhoging die een bestraffend karakter heeft, dan gelden er vanaf dat moment ook de garanties van een eerlijk proces, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Dat betekent dat de belastingplichtige in principe recht heeft op inzage in het volledige fiscale dossier dat de administratie heeft samengesteld, inclusief documenten die afkomstig zijn uit een strafdossier (mits de fiscus daarvoor toestemming heeft gekregen van het gerecht).
Toch mag de fiscus de toegang tot bepaalde documenten weigeren als die niets te maken hebben met de fiscale procedure tegen de betrokkene. Vindt de belastingplichtige dat hij die stukken wél nodig heeft om zich goed te kunnen verdedigen, dan moet hij dat beargumenteren. Als hij aannemelijk maakt dat die stukken belangrijk zijn voor zijn verdediging, moet de fiscale rechter daarover oordelen.
De rechter kan dan beslissen dat de documenten toch moeten worden voorgelegd. Als hij vindt dat de weigering onterecht is, kan hij dit zelfs bestraffen door bijvoorbeeld de boete te laten vallen.
Belangrijk is dat het recht op toegang tot het dossier niet automatisch betekent dat men inzage krijgt in het hele strafdossier. Alleen als echt nodig voor de verdediging, en mits goede motivatie, kan de rechter daar in de fiscale zaak iets mee doen. Het is niet aan de fiscale rechter om toegang tot het strafdossier zelf te verlenen – dat is voorbehouden aan de strafrechter. Maar de fiscale rechter moet wel kunnen ingrijpen als de weigering tot inzage het recht op een eerlijk proces schaadt.
uittreksel uit het arrest:
In een fiscale procedure die aanleiding geeft of kan geven tot een administratieve geldboete of een belastingverhoging met het karakter van een straf als bedoeld in artikel 6.1 EVRM dienen vanaf het ogenblik dat de belastingplichtige het voorwerp uitmaakt van een vervolging in de zin van die verdragsbepaling de daarin opgenomen waarborgen te worden nageleefd.
7. Het beginsel van de wapengelijkheid zoals vervat in het door artikel 6.1 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces en in het algemeen rechtsbeginsel houdende eerbiediging van het recht van verdediging vereist dat in een dergelijke procedure de belastingplichtige in de regel toegang heeft tot alle gegevens behorend tot het fiscaal dossier van administratie, met inbegrip van de stukken die de administratie heeft verkregen door inzage van een strafdossier na machtiging van de bevoegde gerechtelijke overheid.
8. De administratie kan evenwel de toegang weigeren tot die stukken of gedeelten van die stukken indien die vreemd zijn aan de tegen de belastingplichtige gerichte fiscale vervolging. In dat geval vereisen het recht op een eerlijk proces en het recht van verdediging van de belastingplichtige immers niet dat hij er toegang toe heeft.
9. In geval de belastingplichtige niettemin van oordeel is dat de toegang tot die stukken of gedeelten van die stukken noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn rechten en hij die aanvoering ook enigszins aannemelijk maakt, staat het aan de rechter in de fiscale procedure om daarover te oordelen, zo nodig de overlegging van die stukken of gedeelten van die stukken te bevelen, en desnoods een miskenning van de rechten van de belastingplichtige te sanctioneren.
10. Verder volgt uit het voormelde beginsel van de wapengelijkheid niet dat de enkele omstandigheid dat de administratie stukken heeft verkregen door inzage van een strafdossier na machtiging van de bevoegde gerechtelijke overheid, voor de belastingplichtige automatisch een recht creëert op toegang tot dit gehele strafdossier. Het staat aan de belastingplichtige aan te voeren dat een dergelijke toegang voor de uitoefening van zijn rechten noodzakelijk is en die aanvoering ook enigszins aannemelijk te maken.
11. Het staat vervolgens aan de rechter in de fiscale procedure om daarover te oordelen. Die beoordeling vereist niet dat de rechter kennis neemt van het gehele strafdossier. De toegang tot een strafdossier wordt immers geregeld door bepalingen uit het strafprocesrecht en het is, behoudens andersluidende regelingen, aan de bevoegde gerechtelijke autoriteit om over een toegang tot het strafdossier te beslissen. Indien de rechter in de fiscale procedure van oordeel is dat een weigering van een gehele of gedeeltelijke toegang tot het strafdossier de rechten van de belastingplichtige miskent, staat het aan hem om daaraan in de fiscale procedure het gepaste gevolg te geven.