Het verlies van een reële kans op het verwerven van een voordeel kan aanleiding geven tot vergoeding, mits wordt aangetoond dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de fout en het verlies van de kans. De kans moet voldoende concreet en reëel zijn; een louter hypothetische mogelijkheid volstaat niet.
Bij kansspelvergunningen speelt dit vooral wanneer een fout van de overheid tijdelijk verhindert dat een aanvraag kan worden ingediend. In dat geval moet degene die schadevergoeding vordert aannemelijk maken dat hij, los van de fout, ook aan de overige wettelijke voorwaarden voldeed en dus effectief een realistische kans had om de vergunning te verkrijgen. Het enkele bestaan van een mogelijkheid tot aanvraag is onvoldoende om een reële kans aan te nemen.
Ook de mogelijkheid om een convenant of vergunning te valoriseren tegenover derden kan slechts worden beschouwd als een reële kans wanneer er concrete aanwijzingen bestaan dat derden daadwerkelijk interesse zouden hebben gehad. Het ontbreken van dergelijke aanwijzingen, of het bestaan van marktomstandigheden die een overdracht weinig waarschijnlijk maken, sluit een vergoeding uit.
De essentie is dat het begrip "verlies van een kans" strikt wordt toegepast. Enkel wanneer voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat zonder de fout een daadwerkelijke en substantiële kans bestond op het verwerven van een voordeel, kan vergoeding worden toegekend. Hypothetische scenario’s of zuiver speculatieve mogelijkheden leveren geen vergoedbaar schadeverlies op.
Het verlies van een reële kans op het verwerven van een voordeel kan slechts aanleiding geven tot schadevergoeding wanneer het conditio sine qua non-verband tussen de fout en het verlies van deze kans wordt aangetoond. Dit veronderstelt dat zonder de fout de schade niet zou zijn ontstaan zoals ze zich concreet heeft voorgedaan. De loutere mogelijkheid om een voordeel te verwerven is niet voldoende: de benadeelde moet aantonen dat er sprake was van een reële, substantiële en niet louter hypothetische kans.
In de context van vergunningen betekent dit dat de betrokkene niet enkel moet wijzen op de fout die de aanvraag tijdelijk onmogelijk maakte, maar tevens aannemelijk moet maken dat aan alle overige wettelijke voorwaarden werd voldaan. Het bestaan van een aanvraagrecht is dus onvoldoende: er moet een concrete waarschijnlijkheid zijn dat de vergunning effectief zou zijn toegekend. Enkel in die mate kan aan het verlies van de kans een economische waarde worden toegekend die in aanmerking komt voor vergoeding.
Ook wanneer de schade wordt begroot op het verlies van de mogelijkheid tot valorisatie tegenover derden, is het noodzakelijk dat wordt aangetoond dat er in de relevante periode reële marktinteresse bestond. Het ontbreken van concrete aanwijzingen omtrent potentiële gegadigden of de aanwezigheid van externe omstandigheden die een overdracht onwaarschijnlijk maken, verhindert dat een reële kans kan worden aangenomen.
Deze benadering onderstreept dat het begrip "verlies van een kans" restrictief moet worden toegepast. Schadevergoeding kan enkel worden toegekend voor zover de benadeelde voldoende bewijst dat de fout hem een daadwerkelijk en substantieel voordeel heeft ontnomen. Zuiver speculatieve verwachtingen of hypothetische scenario’s vallen daarbuiten.