Wanneer een verkeersovertreding wordt vastgesteld met een voertuig op naam van een rechtspersoon met zetel in de Brusselse agglomeratie, rijst vaak de vraag in welke taal de stukken van het opsporingsonderzoek moeten worden opgesteld. Dit geldt in het bijzonder wanneer de feitelijke bestuurder of verantwoordelijke natuurlijke persoon buiten Brussel woont.
Het Hof van Cassatie bevestigt dat in het kader van een door het tweetalig parket Brussel gevoerd opsporingsonderzoek de taal van de stukken mag evolueren in functie van de noodwendigheden van de zaak, zoals bepaald in de Taalwet Gerechtszaken.
Het Hof stelt vast dat het proces-verbaal betreffende de verkeersovertreding terecht in het Frans werd opgesteld, aangezien de kentekenplaathoudster – een vennootschap – haar zetel had in de Brusselse agglomeratie. Vervolgens mocht het parket een vraag om inlichtingen (art. 67ter Wegverkeerswet) in het Frans richten aan deze rechtspersoon.
Wanneer nadien echter blijkt dat de verantwoordelijke natuurlijke persoon woonachtig is in het Nederlandse taalgebied, mag een nieuwe vraag om inlichtingen aan hem in het Nederlands worden opgesteld.
De cassatierechter verwijst naar de artikelen 11, tweede lid, 12, eerste lid en 16, eerste lid van de Taalwet Gerechtszaken en besluit dat deze bepalingen in samenhang toelaten dat de taal van het onderzoek in Brussel kan wijzigen, naargelang de betrokken personen en de omstandigheden van de zaak. Het Hof verwerpt dus het standpunt dat de taal van het aanvankelijke proces-verbaal de taal van alle latere onderzoeksdaden onwrikbaar zou bepalen.
Het bestreden vonnis, dat had geoordeeld dat de Nederlandstalige vraag om inlichtingen nietig was omdat het oorspronkelijke proces-verbaal in het Frans was opgesteld, wordt vernietigd wegens schending van de Taalwet Gerechtszaken.
Kernpunt:
In een opsporingsonderzoek gevoerd door het tweetalig parket Brussel mag de taal van de stukken variëren naargelang de taalkundige situatie van de betrokken personen en de noodwendigheden van de zaak. Een vraag om inlichtingen aan een natuurlijke persoon uit Vlaanderen mag dus in het Nederlands worden gesteld, zelfs indien het oorspronkelijke proces-verbaal in het Frans werd opgesteld.