Wanneer een gerechtelijke vereffening-verdeling aanhangig is, geldt in beginsel het zogeheten aanzuigeffect: alle betwistingen die verband houden met de vereffening en verdeling moeten binnen dat kader worden beslecht. De notaris-vereffenaar is in dat stadium de enige die, via een proces-verbaal van bezwaren, geschilpunten aan de rechtbank kan voorleggen.
Toch kent deze regel belangrijke uitzonderingen, met name voor termijngebonden vorderingen. Het gaat om vorderingen die onderworpen zijn aan een verjaringstermijn en die enkel door een gerechtelijke dagvaarding kunnen worden ingesteld of gestuit.
In de hier besproken zaak had de appellant, naast een hangende procedure van gerechtelijke vereffening en verdeling tussen gewezen echtgenoten, een afzonderlijke vordering ingesteld tot nietigverklaring van het huwelijkscontract (waarbij de overgang naar het stelsel van scheiding van goederen was vastgelegd) én een vordering tot toepassing van een verrekenbeding. De eerste rechter verklaarde deze vorderingen onontvankelijk omdat ze buiten het kader van de vereffening-verdeling waren ingesteld.
Het hof oordeelde echter anders. Beide vorderingen zijn termijngebonden en vallen bijgevolg onder de uitzonderingen op het aanzuigeffect. Een brief aan de notaris-vereffenaar stuit de verjaring niet, omdat enkel een dagvaarding voor de rechter als stuitingshandeling geldt in de zin van artikel 2244 oud BW. Zolang het belang van de eiser niet louter hypothetisch is, mag hij zijn rechten vrijwaren door een parallelle gerechtelijke procedure in te leiden.
Het hof verwijst naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie (26 oktober 2017 en 1 februari 2018), dat bevestigde dat voor termijngebonden vorderingen — zoals een vordering tot nietigverklaring van een rechtshandeling of een contract — een afzonderlijke, verjaring-stuitende dagvaarding mogelijk blijft, ook al heeft die vordering invloed op de omvang van de te vereffenen boedel.
Daarnaast onderstreept het hof dat de notaris-vereffenaar geen rechtsprekende bevoegdheid heeft om over een nietigverklaring te oordelen; dergelijke vordering kan enkel door de rechter worden beoordeeld.
De exceptie van stilzwijgende afstand van recht werd verworpen: afstand van recht wordt niet vermoed en vereist ondubbelzinnige gedragingen, wat hier niet was aangetoond.
Het hof verklaarde daarom alle vorderingen ontvankelijk en hervormde het bestreden vonnis.
Kernregel:
Termijngebonden vorderingen, zoals de vordering tot nietigverklaring van een huwelijkscontract en de vordering tot toepassing van een verrekenbeding, kunnen ook tijdens een lopende gerechtelijke vereffening-verdeling afzonderlijk bij de rechtbank worden ingesteld om de verjaring te stuiten.
zie ook: www.elfri.be - Rechtspraak - Grenzen aan het aanzuigeffect van de bevoegdheid van de notaris bij de gerechtelijke vereffening-verdeling