Voor belastingplichtigen die zelf hun aangifte op papier indienen, voor belastingplichtigen die zelf hun aangifte via tax-on-web indienen en voor belastingplichtigen die hun aangifte door tussenkomst van een mandataris via tax-on-web laten indienen, geldt telkens een andere aangiftetermijn zoals bepaald door de administratie.
Voor aanslagjaar 2011 konden de mandatarissen die via tax-on-web een elektronische aangifte indienden dit doen tot 31 oktober 2011, nadien nog verlengd tot 30 november 2011, terwijl de termijn om een papieren aangifte in te dienen verstreek op 30 juni 2011.
Eiser in hoger beroep stelt dat hierdoor het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
De Belgische Staat wijst er op dat eiser in hoger beroep de vrije keuze had omtrent de wijze van indiening en de daarvoor voorziene termijnen en dat hij dezelfde keuze had als elke belastingplichtige, zodat er geen sprake is van enige schending van het gelijkheidsbeginsel.
Het hof oordeelt dat er hoe dan ook een verschil bestaat wat de aangiftetermijn betreft tussen een “papieren” versie waarvan de indiening kon gebeuren tot 30 juni 2011 en de mandatarissen die via tax-on-web een “elektronische aangifte” konden indienen tot 30 november 2011, zonder dat hiervoor een wettelijke grondslag bestaat.
In die omstandigheden is de door eiser in hoger beroep ingediende aangifte, die op 25 juli 2011 bij de administratie zou zijn toegekomen, als tijdig te beschouwen. De administratie heeft dan ook ten onrechte de procedure van aanslag van ambtswege toegepast en de aanslag is alleen reeds om die reden nietig.