Een nutsbedrijf eigenaar van de beschadigde nutsleiding die zich in de ondergrond van het naburige openbaar domein bevond en waarop zij als gebruiker van die ondergrond een attribuut van het eigendomsrecht uitoefent kan als nabuur worden aanzien in de zin van artikel 544 BW en aldus een vordering instellen wegens hinder door de aanpalende eigenaar worden aangesproken op grond van 1382 BW waarna de bouwheer verhaal kan uitoefenen op de aannemer.
Het volstaat dat men (via een zakelijk of persoonlijk recht) houder is van een attribuut van het eigendomsrecht, opdat men kan aanspreken respectievelijk worden aangesproken op grond van de leer van de burenhinder
Een aannemer (die geen hoedanigheid heeft als houder van een attribuut van het eigendomsrecht kan dus niet rechtstreeks worden aangesproken wegens burenhinder. Maar dit belet niet dat de bouwheer wordt aangesproken
De verbintenis tot evenwichtsherstel bij bovenmatige burenhinder kan ontstaan buiten iedere fout. Het volstaat daartoe vast te stellen dat de bovenmatige burenhinder bestaat en dat die hinder te wijten is aan een daad, een verzuim of een gedraging van degene, houder van een attribuut van het eigendomsrecht op een naburig goed, aan wie die burenhinder wordt toegerekend.
Wie als bouwheer-eigenaar werken laat uitvoeren kan aangesproken worden wegens burenhinder. Deze hinder is toerekenbaar, ook in de omstandigheid wanneer de bouwheer deze werken zelf niet heeft uitgevoerd maar heeft toevertrouwd aan aannemer. De opdracht geven tot het doen van werken is een toerekenbare daad.
De loutere omstandigheid dat er geen algemene verplichting rust om voorafgaand aan de werken lokalisatieplannen op te vragen, doet geen afbreuk aan de vaststelling dat het voor een aannemer, na visuele inspectie duidelijk moet geweest zijn, dat er wel degelijk nutsleidingen aanwezig moeten kunnen zijn in de onmiddellijke omgeving van de werken.
Een normaal voorzichtig en zorgvuldig aannemer moet in een bebouwd en bewoond gebied, ook bij werken op privaat terrein in de nabijheid van de perceelsgrens, waarbij de omgevingsfactoren wijzen op de nabijheid van leidingen, tot lokalisatie van deze leidingen zijn overgegaan.
Als de schade is ontstaan door fout van de aannemer, dan zijn de hinderverwekkende nabuur-bouwheer en aannemer in solidum gehouden om de schade te vergoeden.
Wanneer de nabuur-bouwheer verplicht wordt op grond van een foutloze aansprakelijkheid gehouden is tot vergoeding aan de de schadelijder te compenseren omwille van een door de aannemer begane contractuele wanprestatie, kan de nabuur-bouwheer aannemer aanspreken in contractuele vrijwaring.