Wanneer de afwikkeling van de nalatenschap wordt verhinderd door het gegeven dat één of meerdere deelgenoten afwezig zijn en door ambtelijke afschrijving niet meer kunnen teruggevonden is de de aanstelling van een gerechtelijk bewindvoerder in de zin van artikel 584 Ger.W. niet onmiddellijk een aangewezen oplossing.
De aanstelling van een gerechtelijk bewindvoerder is een subsidiaire maatregel die enkel met succes kan worden ingeroepen wanneer er geen andere (wettelijke) maatregel bestaat die soelaas biedt of die tot een gelijkaardig resultaat kan leiden of wanneer de bestaande maatregelen niet kunnen worden aangewend.
Indien een beroep kan worden gedaan op een bestaande wettelijke constructie om hetzelfde resultaat te bekomen, is ten andere ook niet voldaan aan de voorwaarden van noodzakelijkheid en hoogdringendheid.
De aanwijzing van een 'gerechtelijke bewindvoerder' als maatregel in kort geding vertoont een (uiterst) subsidiair karakter en kan enkel dienen indien geen andere (wettelijke) maatregel soelaas biedt of tot een gelijk(w)aardig resultaat leidt.
Indien een deelgenoot afwezig is en niet kan teruggevonden ingevolge afschrijving dient toevlucht genomen tot de procedure van (vermoedelijke) afwezigverklaring.
Een persoon kan door de rechter vermoedelijk afwezig verklaard worden, indien aan drie cumulatieve voorwaarden voldaan is. Vooreerst is vereist dat die persoon reeds sinds meer dan drie maanden niet meer verschenen is in zijn woonplaats of verblijfplaats. Daarnaast dient van de betrokken persoon reeds gedurende ten minste drie maanden geen nieuws meer te zijn ontvangen. Tot slot stelt artikel 112§1 BW dat uit de hierboven omschreven elementen moet voortvloeien dat er een onzekerheid bestaat over het leven of de dood van de betrokken persoon.
De aanstelling van een bewindvoerder, gevorderd met toepassing van artikel 584 Ger.W., moet worden geweigerd indien andere rechtsgronden of rechtsfiguren open staan, zoals hier kennelijk het geval is, zodat de bestreden beschikking bevestiging verdient.