Wanneer er geen directe getuigen van een arbeidsongeval zijn, volstaat de verklaring van het slachtoffer op zich niet als bewijs van het ongeval in het algemeen (Arbeidshof Bergen, 13 november 1998, J.L.M.B. 1999, 1863).
Anderzijds mag de waarde van een verklaring van het slachtoffer dan ook weer niet worden onderschat, op voorwaarde dat ze niet wordt tegengesproken door andere elementen van de zaak (Arbeidshof Bergen, 3 juni 1998, J.T.T. 1998, 479).
De eigen verklaring van de getroffene volstaat niet om het bewijs te leveren van de plotselinge gebeurtenis maar dient te worden bevestigd door bepaalde, gewichtige en overeenstemmende vermoedens (Arbeidshof Gent, 2 februari 1989, De Verz. 1990, 81; Arbh. Gent 19 april 1990, J.T.T. 1990, 269).
Gezien het openbare-ordekarakter van de arbeidsongevallenwet dienen de gegevens voldoende eensluidend en overeenstemmend te zijn.
De gebeurtenis moet echter zeker zijn nu de arbeidsongevallenwet de bewijsvoering aanzienlijk heeft verlicht ten gunste van het slachtoffer.
Wanneer de feitelijke gegevens nog kunnen verduidelijkt worden kan het slachtoffer toegelaten worden tot getuigenbewijs.