Algemeen: stelplicht en "voorbereidend materiaal" in de zin van artikel XI.294 WER
De stelplicht houdt in dat de vermeende auteursrechthebbende (dan wel belanghebbende) (i) duidelijk dient aan te geven welk werk (of onderdelen ervan) hij beschouwt als in aanmerking te komen voor auteursrechtelijke bescherming en (ii) nadere toelichting dient te verstrekken omtrent de toetsing van de van toepassing zijnde auteursrechtelijke drempelvoorwaarden op het aangedragen werk (of de onderdelen ervan).
Deze stelplicht laat niet alleen toe aan de rechter om tot een doorgedreven en accurate beoordeling te komen omtrent het al dan niet voldoen aan de auteursrechtelijke beschermingsvoorwaarden, doch nog meer biedt het de verwerende partij de mogelijkheid om een concreet verweer te voeren.
De uitgestrektheid en concrete invulling van deze stelplicht is afhankelijk van de aard van het werk (of onderdelen ervan) alsmede de omstandigheden van het geval.
Aan de stelplicht is voldaan bij een onderscheiden beoordeling omtrent enerzijds het al dan niet bestaan van een auteursrechtelijk beschermd werk op zich en anderzijds het karakter van materiaal als "voorbereidend" in de zin van artikel XI.294 WER (waardoor eveneens, zij het indirect, auteursrechtelijke bescherming tot stand komt).
Indien materiaal als "voorbereidend" wordt beschouwd in de zin van artikel XI.294 WER, ontstaat auteursrechtelijke bescherming dat die zich ent op de bescherming van het bovenliggende computerprogramma (beschermd als werk van letterkunde).
Eveneens kan zelfstandige auteursrechtelijke bescherming op zich (dus los van het voorbereidende karakter ervan voor het computerprogramma en als alternatieve dan wel bijkomende beschermingsgrond) worden nagestreefd rustend op het materiaal waarbij de auteursrechtelijke beschermingsvoorwaarden ervan dienen beoordeeld te worden.
Dergelijke beoordeling staat echter los van de beoordeling omtrent het "voorbereidend" karakter van het aangedragen materiaal en de bescherming die wordt geboden conform artikel XI.294 WER.
Het is de specifieke uitdrukkingswijze (in welke vorm dan ook) van een computerprogramma, "daaronder voorbereidend materiaal begrepen" die aan het onderliggende idee of beginsel vorm geven die auteursrechtelijke bescherming kunnen genieten. De uitdrukkingswijze van een computerprogramma betreft concreet de bron- en objectcode.
Artikel XI.294 WER stelt (verwijzend naar de Richtlijn 91/250/EEG [ ... ]) dat computerprogramma's worden beschermd als werken van letterkunde in de zin van de Berner Conventie én dat onder deze bescherming eveneens ressorteert het "voorbereidend materiaal".
Het "voorbereidende materiaal" ressorteert onder de "fictie" van artikel XI.294 WER indien het bijdraagt tot de ontwikkeling van het computerprogramma, nog concreter de uiteindelijke vormgeving als weergegeven in de code (voor de verdere toepassing van de beoordelingscriteria zie randnrs. 21-23).
Het voorbereidend materiaal ontleent rechtsbescherming uit de bescherming van het bovenliggende computerprogramma [ ... ] en niet als auteursrechtelijke beschermd werk op zich.
Zoals reeds aangegeven worden computerprogramma's auteursrechtelijk beschermd krachtens artikel XI.294 WER. Krachtens artikel XI.295, lid 2 WER wordt deze bescherming verleend aan de uitdrukkingswijze, in welke vorm ook, van een computerprogramma. De ideeën en beginselen die aan enig element van een computerprogramma ten grondslag liggen, met inbegrip van de ideeën en beginselen die aan de interfaces daarvan ten grondslag liggen, worden niet auteursrechtelijk beschermd. Deze bepaling geeft dan ook aan dat enkel de code zelf beschermd is, en de wijze waarop deze code door middel van eigen creatieve keuzes van de auteur is uitgewerkt. De ideeën en concepten die erachter liggen, zijn niet beschermd. Aangezien
Wie geen programmeur is en niet stelt te hebben meegeschreven aan de code zelf, kan niet als auteur van het programma in kwestie worden aanzien.
Verwijzend naar de Richtlijn 91/250/ EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's stelt artikel XII .294 WER dat "voorbereidend materiaal" bescherming geniet als "computerprogramma".
Omtrent concrete de invulling hiervan kan worden verwezen naar de overwegingen van het hof van Justitie in haar arrest van 2 mei 2012 (HvJ 2 mei 2012, C-406-110, SASIWPL). In dit arrest wordt als volgt aangegeven onder r.o. 37 (onderlijning aangebracht door het hof) "Richtlijn 91/250 beschermt dus de uitdrukkingswijzen van een computerprogramma en het voorbereidende ontwerpmateriaal die later respectievelijk tot reproductie van het computerprogramma of tot het computerprogramma zelf kunnen leiden (arrest Bezpecnostni softwarova asociace, reeds aangehaald, punt 37)". Deze interpretatie is inderdaad in lijn met considerans 7 van vermelde richtlijn door te stellen dat het "voorbereidend materiaal" tot het computerprogramma zelf dient te leiden.
Het "voorbereidend materiaal" dient dan ook in het ontwikkelingsproces van het computerprogramma te zijn tot stand gekomen waarbij bvb. kan gedacht worden aan het (functioneel of technisch) ontwerp van een computerprogramma of (nog directer) de voor het computerprogramma geschreven code in testversie (alpha- ofbeta).
Of nog anders gezegd opdat "voorbereidend materiaal" bescherming geniet in de zin van artikel XI.294 WER, dienen de te maken stappen (creatieve keuzes) naar het computerprogramma onbestaande dan wel uiterst beperkt te zijn (in de zin van voor de hand liggend). De stappen die dienen onderzocht te worden zijn deze zéér specifiek leidend tot de concrete vormgeving van het computerprogramma (de code).
Zoals aangegeven ontneemt echter het niet aanvaarden dat het aangedragen materiaal als "voorbereidend" in de zin van artikel XI.294 WER m.b.t. een concreet computerprogramma niet de mogelijkheid dat het materiaal op zich kan beschouwd worden als zelfstandig auteursrechtelijk beschermd werk dat voldoende oorspronkelijk is (doch echter niet leidt tot het computerprogramma).
De beoordelingen zijn dan wel gelijkaardig doch duidelijk onderscheiden (waarbij voor de toepassing van artikel XI.294 WER primair de beoordeling staat omtrent het al dan niet "leidend" naar het computerprogramma).