De fiscale last op arbeid in België is hoog. In de regel wordt de bezoldiging die een vennootschap aan haar werknemers of bedrijfsleiders betaalt in de personenbelasting belast aan de progressieve tarieven. In de praktijk komt men al snel aan een belastingtarief van 50%.
Voor wie actief is creatieve sectoren, vormt de wijze van belastingheffing op de vergoeding voor de cessie (zijnde de overdracht) of concessie van auteursrechten een interessant alternatief. Dergelijke inkomsten worden immers belast aan een tarief van slechts 15%.
Voorwaarde voor de overdracht van auteursrechten is natuurlijk dat de overgedragen rechten als auteursrechten en dus voldoen aan de voorwaarde van originaliteit. De loutere deskundigheid in een vrij beroep wordt strikt omkaderd en wordt aldus beperkt door tal van regels, waardoor vrijheid, creativiteit en originaliteit aan banden wordt gelegd.
Opdat er sprake zou zijn van auteursrechten op werk in de zin van de wet van 30 juni 1994, dient het te gaan om een werk dat oorspronkelijk is, dat wil zeggen een eigen intellectuele schepping van de auteur ervan; een intellectuele schepping is eigen aan zijn auteur wanneer zij de stempel van zijn persoonlijkheid draagt; dat is het geval wanneer de auteur zijn scheppende vaardigheden bij de verwezenlijking van het werk heeft uitgedrukt door het maken van vrije en creatieve keuzes; de verschillende delen van een werk worden door de voornoemde wet beschermd op voorwaarde dat zij bepaalde bestanddelen bevatten die de uitdrukking vormen van de eigen intellectuele schepping van de auteur van dit werk; ze hebben geen recht op die bescherming als ze banaal zijn.
Er is niet op elk intellectueel werk een auteursrecht.
Zo oordeelde het Hof van beroep te Gent in haar arrest van 30/10/2018 (RABG 2019/7 565 dat de advocaat geen auteursrecht heeft op zijn handelingen die kenmerkend zijn voor de professionele activiteit van een advocaat in het algemeen, en die elke advocaat moet geacht worden beroepshalve te kunnen stellen. De deskundigheid van de advocaat, zonder originaliteit, levert op zich geen auteursrechtelijke bescherming.
De activiteiten van de advocaat zijn omkaderd, en daardoor sterk beperkt, door tal van regels, die zijn vrijheid en creativiteit zeer aan banden leggen. Vanuit zijn professionele kennis van het recht dient hij het recht op de hem voorliggende feiten toe te passen, welke ook de aard van zijn prestatie zij, zoals in alle in de overeenkomst d.d. 18 juli 2008 aangehaalde prestaties. Hij dient noodzakelijkerwijze te presteren rekening houdend met de door hem toe te passen bestaande wetgeving, en zelfs, wat hem persoonlijk betreft, met eerbiediging van zijn beroepsdeontologie. De feiten (ook de feiten soms mogelijk plaatsgrijpend in de toekomst, zoals bij het opstellen van een overeenkomst of sommige adviezen) waarmee de advocaat rekening moet houden dienen zich zonder meer bij hem aan, en zijn niet het gevolg van vrije en creatieve keuzes.
Wanneer de advocaat bij zijn beroepsuitoefening geen intellectuele scheppingen tot stand brengt die het gevolg zijn van vrije en creatieve keuzes, kan hij deze rechten ook niet fiscaal overdragen.aan zijn vennootschap. De vergoeding die hij ontvangt en benoemt als vergoeding voor auteursrechten, kan aldus niet fiscaal gekwalificeerd en dient aanzien als een bezoldiging als bedrijfsleider. Het gaat immers om inkomsten behaald bij de beroepsuitoefening van advocaat-bedrijfsleider.
De fiscus kan een dergelijke cessieovereenkomst aanzien als gesimuleerd en aanzien als enkel opgemaakt door de belastingplichtige, wiens handtekening bovendien de enige is die op de cessieovereenkomst voorkomt, om te kunnen genieten van een ruim lagere belasting op een deel van zijn inkomsten uit zijn beroepsactiviteit. Op zelfde wijze oordeelde hetzelfde Hof in haar zelfde arrest dat een advocaat voor het gebruik van zijn naam en logo vanuit zijn vennootschap geen roerende inkomsten kan ontvangen. Ook deze dienen eveneens te worden beschouwd als bezoldigingen als bedrijfsleider.
%MCEPASTEBIN%