Het huwelijksvermogensstelsel heeft een bestendig karakter dat in de regel in geen enkel opzicht mag worden gewijzigd. Het bedongen huwelijksstelsel bepaalt immers het statuut waardoor de vermogensrechtelijke verhoudingen tussen de echtgenoten onderling evenals hun vermogensverhoudingen tegenover derden worden geregeld. Verandering mag aldus geen synoniem zijn voor willekeur.
In die optiek is een wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tijdens het huwelijk slechts mogelijk indien men de procedure volgt zoals uitgetekend in de artt. 1394 e.v. BW. Alle andere overeenkomsten die het huwelijksvermogensstelsel wijzigen of vereffenen, zijn nietig wegens strijdigheid met het beginsel van de bestendigheid van de huwelijksvoorwaarden.
Bijgevolg kunnen in beginsel buiten het kader van de geijkte procedure tot wijziging van het huwelijksvermogensstelsel geen overeenkomsten worden gesloten die de samenstelling van de vermogens of de regels inzake vereffening-verdeling wijzigen. Zodoende kan een echtgenoot in principe tijdens het huwelijksvermogensstelsel bijvoorbeeld geen afstand doen van het recht op een vergoeding.
Het staat buiten kijf dat de uitzondering van de echtscheiding door onderlinge toestemming hier niet aan de orde is. Evenmin is hier sprake van een gedeeltelijk akkoord gesloten gedurende de echtscheidingsprocedure dat is bekrachtigd tijdens de procedure van vereffening-verdeling, zoals was bedoeld in art. 1257, derde lid Ger.W., hersteld bij de wet van 27 april 2007, maar intussen opnieuw opgeheven bij de wet van 2 juni 2010.
Het beginsel van de bestendigheid van de huwelijksvoorwaarden sluit echter niet uit dat de echtgenoten andere overeenkomsten buiten huwelijkscontract kunnen sluiten, ook al hebben die implicaties voor de werking van hun stelsel en de inhoudelijke samenstelling van de vermogens, zolang ze maar de regels van hun huwelijksvermogensstelsel naleven.
Aldus is een tijdens het huwelijk, buiten het wettelijke kader aangaande de wijziging van een huwelijksvermogensstelsel in de zin van de artikelen 1394 e.v. oud BW, (art. 2.3.8 (nieuw)) BW) onderschreven regeling tot vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen nietig. Een dergelijke regeling gaat in tegen het beginsel van de bestendigheid van de vermogensrechtelijke huwelijksvoorwaarden. Het betreft in zoverre een ongeoorloofde wijziging van het bedoelde huwelijksvermogensstelsel.
Niets sluit uit dat na de (definitieve) ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel, ogenblik waarop de ex-echtgenoten hun contractuele vrijheid hebben herwonnen, de ex gehuwden een nieuwe wil uiten in dezelfde zin als de eerder nietige regeling. Bij gebrek aan een nieuw instrumentum kan deze nieuwe wilsovereenstemming en met name het negotium worden afgeleid uit de uitvoering van de regeling.