Het invoeren van een gemeentelijk belastingreglement op het verspreiden van niet geadresseerd drukwerk is ingegeven door de betrachting om de overvloed van folders in de bussen van de burgers te beperken en mee zorg te dragen voor het milieu en de beperking van de afvalverwerking.
De idee is dat dergelijk drukwerk een extra druk zet op de inzameling van papier en bovendien vaak respectloos behandeld wordt waardoor het ook aanleiding geeft tot rondslingeren op de openbare weg met milieuvervuiling tot gevolg.
Zelfs al heft de gemeente van haar inwoners (natuurlijke en rechtspersonen) allicht een algemene milieubelasting, toch heeft de component niet-geadresseerd drukwerk in het afval een oorsprong waar de inwoners van de geïntimeerde en de daar gevestigde rechtspersonen geen enkele hand, noch controle over hebben.
Tegen het licht van het principe dat de vervuiler betaalt, is het billijk(er) om voor het aandeel niet-geadresseerd drukwerk dat in het te verwerken (recycleren) afvalvolume terechtkomt, de belasting te heffen van deze die het drukwerk verspreidt.
Het belasten van de verspreiding van niet geadresseerd drukwerk brengt geen beperking mee van het recht op vrije meningsuiting. Het uiten van welke mening dan ook wordt in het geheel niet belast en dus ook niet beperkt. Het is immers de verspreiding van drukwerk die wordt belast, precies wegens de druk op de milieulast.
Er bestaat immers geen absoluut recht om volledig belastingvrij meningen te ver spreiden, ook niet politieke en/of filosofische meningen. Net zoals iedereen is de verspreider hier belastingplichtige omdat niet geadresseerd drukwerk verspreid werd op het grondgebied van de gemeente, ongeacht de inhoud van het drukwerk.
Er valt ook niet in te zien hoe de belasting de vrijheid van vereniging zou belemmeren of inperken.
Hetzelfde geldt wat betreft de mogelijkheid om vrijheid te vergaderen.