Luidens artikel 4, § 2, derde lid, van het algemeen procedurereglement is de eerste dag van de termijn voor het indienen van het verzoekschrift de derde werkdag die volgt op de verzending van de brief – in casu: donderdag 5 september 2013 – en is die dag inbegrepen in de termijn.
in casu:
De bestreden beslissing is aan verzoekster meegedeeld met een aangetekend schrijven op maandag 2 september 2013.
Het voorliggende verzoekschrift is per fax ingediend op 18 september 2013.
Het verzoekschrift is niet de zeventiende, maar de veertiende dag van de verjaringstermijn ingediend.
Ook al heeft verzoekster de aangetekende brief al een dag eerder ontvangen, namelijk op woensdag 4 september 2013, dan nog is die dag niet in de termijn begrepen, blijft het zo dat verzoekster haar vordering heeft ingesteld binnen een termijn van veertien dagen en is verwerende partij hoe dan ook slecht geplaatst om verzoekster een gebrek aan passende voortvarendheid te verwijten.
Het georganiseerd administratief beroep is immers door verzoekster reeds op 2 juli 2013 ingediend.
Indien belangrijke tijd verloren is gegaan, lijkt dat dan toch vooral te wijten te zijn aan de dilligentie – of beter: het gebrek daaraan – waarmee verwerende partij de interne beroepsprocedure heeft afgehandeld.
Verzoekster heeft immers twee maanden moeten wachten om de eindbeslissing te mogen vernemen.
Als verwerende partij zich niet zo kan organiseren om het bezwaar spoediger te onderzoeken en als het haar niet eens lukt om haar leerling te antwoorden vóór de aanvang van het nieuwe schooljaar, rekent de Raad van State het zich inderdaad graag tot zijn verdienste om over de vordering zo gauw als mogelijk uitspraak te doen ten einde de impact van deze periode van onzekerheid op de schoolloopbaan van de verzoekende partij te minimaliseren.