artikel 3, § 2 van de
wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde luidt:
Ҥ 2. Bij elke opdracht moet de controlearts een verklaring van onafhankelijkheid ondertekenen die dient als garantie dat de controlearts volledig onafhankelijk is van de betrokken werkgever en werknemer ten aanzien van wie hij de controlegeneeskunde uitoefent. Hij is ook niet de preventie-adviseur-arbeidsgeneesheer van de onderneming.
De Koning kan de nadere regelen bepalen wat deze onafhankelijkheidsverklaring betreft.” Aan dit artikel is uitvoering gegeven door het koninklijk besluit van 18 juli 2002 betreffende de controleartsen en de artsen-scheidsrechters. Artikel 2 van dit KB bepaalt:
“De in artikel 3, § 2 van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde bedoelde onafhankelijkheidsverklaring van de controlearts wordt in twee exemplaren opgesteld overeenkomstig het model dat in bijlage I bij dit besluit is weergegeven. Het eerste exemplaar wordt bijgevoegd aan de in artikel 31, § 4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bedoelde schriftelijke bevindingen, die de controlearts aan de werknemer overhandigt. Het tweede exemplaar wordt gevoegd bij de in het vorige lid bedoelde schriftelijke bevindingen die de controlearts aan de werkgever overmaakt.”
Deze verklaringen van onafhankelijkheid dienen dus meegedeeld aan de werknemer en de werkgever, samen met de bevindingen van de controlearts, bij gebreke hieraan heeft de attestering van wekgeschiktheid geen waarde. Zelfs niet wanneer ze nadien en dus laattijdig werden verstuurd.
Een controleverslag mag niet getuigen van een te brede invulling van de opdracht van de controlearts , buiten de wettelijke begrenzing daarvan. Het komt niet aan een controlearts toe om advies of aanbevelingen te doen om overleg te plegen met sociale bemiddelaars plegen. De controlearts moet de arbeids(on)geschiktheid controleren, niets meer, niets minder.
Een inbreuk op de wettelijke voorschriften die op de onafhankelijkheidsverklaring betrekking hebben, maken de vaststellingen van de controlearts “zonder waarde” .
De geneesheer-directeur van de regionale directie van de medische arbeidsinspectie van het gebied waar de controle werd uitgevoerd”, zijn bevoegd is “om de klachten te ontvangen en te behandelen die betrekking hebben op beroepsfouten die de controleartsen (...) ten laste worden gelegd (In artikel 11 van het KB van 18 juli 2001).
artikel 5 van de wet van 13 juli 1999 stelt “elke klacht met betrekking tot beroepsfouten die de controlearts of de arts-scheidsrechters ten laste worden gelegd, (...) worden medegedeeld aan de artsambtenaar aangeduid door de Koning, die na onderzoek waarbij de klacht gegrond werd bevonden, de Orde der geneesheren (lees: artsen) ervan in kennis zal stellen”.
Overige vormvoorwaarden op straffe nietigheid controleverslag:
• exemplaar voor werkgever en werknemer
• toezending aan werkgever en werknemer
• kennisgeving zijn voorgeschreven op wettelijke wijze wijze en binnen de opgelegde termijn verricht.