De door de bodemrechter opgelegde hoofdveroordeling moet voldoende nauwkeurig geformuleerd zijn, zodat de veroordeelde precies weet waaraan hij zich te houden heeft.
Het rechterlijk gebod of verbod waarop de dwangsom is gesteld dient immers restrictief uitgelegd nu de dwangsom een private straf is. Een niet nauwkeurig omschreven hoofdveroordeling is onuitvoerbaar, (zie o.m. DIRIX, E. en BROECKX, K., Beslag, A.P.R., 2001, nr. 83 g, p. 55-56; WAGNER, K., Dwangsom, A.P.R., 2003, nr. 124, p. 119).
Het komt verder niet toe aan de beslagrechter om de rechterlijke uitspraak te interpreteren, en waar nodig moet de zaak opnieuw voorgelegd worden aan de dwangsomrechter.
Wel kan de beslagrechter de draagwijdte van de uitvoerbare titel nader onderzoeken: is de dwangsomveroordeling precies geformuleerd dan is er voor de executierechter geen marge van beoordeling; in de andere gevallen dient hij rekening te houden met het doel en de geest van de dwangsomveroordeling.
Hier is alleszins duidelijk dat de dwangsomveroordeling niet expliciet melding maakte van de afgifte van enige software.
Bij de interpretatie van het rechterlijk gebod of verbod – m.a.w. bij de bepaling van wat al dan niet inbreukmakend gedrag is – moet het nodige gezond verstand aan de dag gelegd worden. Wanneer door het gedrag van de veroordeelde de doelstellingen van het rechterlijk gebod of verbod verwezenlijkt werden – wanneer dat gebod of verbod m.a.w. naar de geest werd nageleefd – doch er volgens een overdreven strenge interpretatie van dat gebod of verbod toch nog een afwijking kan voorliggen van de letter van datgene wat bevolen werd, dient de geest van het gebod of verbod te primeren op de letter ervan. M.a.w. het doel en strekking van de veroordeling dienen als richtsnoer genomen, met dien verstande dat de veroordeling geacht wordt niet verder te strekken dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel.
De dwangsom is enkel verbeurd wanneer de gewraakte handelswijze klaarblijkelijk, d.w. z. zonder redelijke discussie, een inbreuk op de opgelegde verplichting oplevert. Enkel in dat geval is er sprake van een inbreuk en wordt de dwangsom verbeurd.
Is een redelijke discussie mogelijk, dan is de dwangsom niet verbeurd.