Een vader van een kind dat verwekt wordt zonder dat er een donorovereenkomst werd gesloten heeft het recht het door hem verwekte kind te erkennen, minstens zijn biologisch vaderschap te bewijzen.
De moeder kan de biologische vader niet afdoen als louter zaaddonor, indien dat haar bedoeling was had zij zich moeten wenden tot de spermabank of hierover minstens vooraf klaarheid scheppen.
De rechtbank dient alleszins te oordelen in functie van het belang van het kind.
Elk kind heeft onbetwistbaar het recht om te weten wie zijn ouders zijn, dat wordt gewaarborgd door art. 8 van het EVRM en art. 7 van het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind.
Door zich te verzetten tegen de erkenning door de vader, miskent de moeder schromelijk dit grondrecht.
Artikel 329bis BW is overigens duidelijk, het stelt dat bij gebreke aan verzoening het verzoek wordt verworpen als vaststaat dat verzoeker niet de biologische vader is.
Ook in dit geval is een prenatale erkenning mogelijk.
De vader heeft een recht van inspraak bij de keuze van de voornaam van het kind.
Indien partijen geen overeenstemming bereiken over de keuze van de voornaam, kan de vader de tweede voornaam van het kind kiezen.
Wat de naamkeuze betreft, dient artikel 335 BW te worden toegepast. Aangezien de ouders geen overeenstemming bereiken over deze naam, zal het kind de naam van de beide ouders in alfabetische volgorde dragen.