De rechtbank van eerste aanleg doet uitspraak, ongeacht de waarde van het geschil, over de vordering tot uitvoerbaarverklaring van de beslissingen in burgerlijke zaken gewezen door buitenlandse rechters.
Tenzij er reden bestaat tot toepassing van een verdrag tussen België en het land waar de beslissing is gewezen, onderzoekt de rechter, behalve het geschil zelf:
1° of de beslissing niets inhoudt dat in strijd is met de beginselen van openbare orde of met de regels van het Belgische publiekrecht,
2° of de rechten van de verdediging geëerbiedigd werden;
3° of de vreemde rechter niet enkel wegens de nationaliteit van de eiser bevoegd is,
4° of de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan overeenkomstig de wet van het land waar zij gewezen is;
5° of de overgelegde uitgifte van de beslissing volgens dezelfde wet voldoet aan de voorwaarden gesteld voor haar authenticiteit".
Waar aangenomen kan worden dat een "zekere" (evt. ook financiële) aanmoediging van de buitengerechtelijke minnelijke regeling niet strijdig is met de internationale privaatrechtelijke openbare orde, mag een "aanmoediging" in werkelijkheid niet neerkomen op een regelrechte "strafmaatregel", zo niet een nagenoeg onoverkomelijke hindernis voor toegang tot de overheidsrechter.
Zo aangenomen kan worden dat een in het gelijk gestelde partij, wanneer deze handelt op een wijze strijdig met de normale uitoefening door een bedachtzaam en zorgvuldig procesvoerder, toch voor bepaalde schade dient in te staan of dient gesanctioneerd met een "normale" uitoefening (proportioneel naar de "overtreding) van dat procesrecht, kan een in het gelijk gestelde partij niet louter gesanctioneerd worden om te hebben geopteerd voor een behandeling van haar geschil voor de overheidsrechter.
Het feit dat een voorstel tot minnelijke schikking méér bedraagt dan de uiteindelijke veroordeling door die overheidsrechter laat - niet toe dit als een voor vergoeding in aanmerking nemende fout te aanzien en de toegang tot de overheidsrechter aldus te sanctioneren, minstens komt dit als strijdig voor met beginselen die essentieel zijn voor de gevestigde morele, politieke of economische orde.
Een vrije toegang tot de overheidsrechter - beginsel zoals o.m. vastgelegd in art. 13 G.W.- wordt door dergelijke toepassing aldus illusoir, want zwaar financieel afgestraft bij een hoger minnelijk voorstel, dit ondanks het principieel erkende gelijk van de eisende partij in de bodemuitspraak en zijn mogelijk gegronde motieven om deze overheidsrechter en de gemeenrechtelijke procedure en de aldaar voorziene mogelijkheden te verkiezen, motieven die evenwel niet in overweging komen.
Deze discussie betreft geen "proceseconomie", waar het in werkelijkheid veeleer gaat om het verhinderen van de toegang tot de gemeenrechtelijke en/of overheidsrechter.
Van essentieel belang voor de gevestigde morele, politieke of economische orde, kortom de internationale privaatrechtelijke openbare orde is het nochtans dat een partij in beginsel steeds gerechtigd dient te zijn en over de vrije mogelijkheid dient te beschikken zich tot de gemeenrechtelijke rechtbanken en overheidsrechter te wenden.
Het opleggen van financiële sancties aan een partij die naar de gemeenrechtelijke instanties stapt en aldaar in het gelijk wordt gesteld, omdat zij een - naderhand - gunstiger gebleken minnelijk voorstel van de verliezende partij heeft geweigerd komt strijdig voor met dit recht op vrije toegang tot de overheidsrechter, recht dat o.m. zijn uiting vindt in art. 13 G.W. (maar ook art. 1023 Ger.W., art. 664 e.v. Ger.W. e.d.m.) en een algemeen beginsel uitmaakt en dermate essentieel is dat het de openbare orde aanbelangt.
Deze vrije toegang is ook begrepen in art. 6 EV.R.M. en in art. 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Hetgeen voorafgaat onverminderd de beknotting van de verdedigingsrechten van de partij door de aldus beperkte rechtstoegang.
Een buitenlandse beslissing die gebaseerd is op de miskenning van een en ander kan alhier niet ten uitvoer worden gelegd, noch kan hiertoe toelating worden verleend conform art. 570 Ger W.