Bij een factoring cedeert een onderneming haar facturen aan een factor waarna deze uitsluitend aan de factor betaalbaar zullen zijn.
Het factorloon werd bepaald op percentage van de facturen.
De tegenprestatie van de factor bestaat er in de administratie uit hoofde van de levering van goederen te voeren, deze vorderingen te innen en te bewaken en zo nodig over te gaan tot incasso, voorschotten verstrekken op daarvoor in aanmerking komende vorderingen. Ook de overname van het insolventierisico op afnemers wordt in de factorovereenkomst bedongen.
De factorovereenkomst houdt een clausule in waarbij vorderingen belast met disputen uitgesloten worden van de factoringovereenkomst.
Wanneer de contractvoorwaarden niet bepalen wat onder het begrip «dispuut» dient te worden verstaan, dient in het raam van de factoringovereenkomst dient de factor worden beschouwd als bedinger, zodat de exoneratiebedingen met toepassing van art. 1162 B.W. in geval van twijfel in het nadeel van de bedinger dienen te worden geïnterpreteerd.
De bevoegdheid die de factor conventioneel kan uitoefenen om vorderingen uit te sluiten van de factoring, komt neer op het nemen van een partijbeslissing. Deze beslissing is nochtans niet discretionair en blijft dus onderworpen aan het marginaal rechterlijk toetsingsrecht.
Er moet worden aangenomen dat van een dispuut slechts sprake kan zijn wanneer naar rede kan worden vastgesteld dat de schuldenaar van de factuur ernstige grieven formuleert die de aansprakelijkheid van de leverancier kunnen meebrengen. Er is geen dispuut wanner een opmerking ten aanzien van een factuur wordt geuit waaraan door de ondernemer is tegemoetgekomen.
Wanneer de factor gelast is met de administratie en er wordt een protest geuit kan de factor geen betwisting van de factuur inroepen tegenover de onderneming om de tussenkomst te weigeren wanneer de factor aan de klant van de ondernemer eenvoudig had kunnen wijzen op de laattijdigheid of afwezigheid van formeel ernstig factuurprotest. Een vraag tot commerciële toegeving betreft geen factuurprotest.
Een factor komt haar verbintenis tot uitvoering te goeder trouw na door de betrokken facturen prompt terug te sturen aan de onderneming met de melding dat de facturen haar geretrocedeerd werden. Dit eenzijdig gebeuren strookt niet met de factoringvoorwaarden.
De geleden schade wordt begroot op de som van de niet geïnde facturen vermeerderd met het contractuele schadebeding en de conventionele interest tot op de datum van dagvaarding en vanaf dan de gerechtelijke interest aan de conventionele rentevoet.