De bepalingen van de artikelen 203, §1, en 203bis, §1, §2 en §3, Burgerlijk Wetboek en van artikel 1321, §1, 2° en 3°, en §2, 1°, Gerechtelijk Wetboek sluiten niet uit dat de rechter in bijzondere omstandigheden ook de bijdrage in de buitengewone kosten forfaitair bepaalt.
Het OM concludeerde in het alhier besproken arrest van het Hof van Cassatie tot de gegrondheid van het eerste middel tot cassatie, en derhalve tot vernietiging van de bestreden beslissing, op grond dat uit de redenen m.b.t. de vaststelling van de maandelijkse onderhoudsbijdrage, in het bijzonder uit de reden i.v.m. de behoeften van de kinderen, in deze volgt dat deze bijdrage werd vastgesteld op basis van het gebruikelijke budget voor het dagelijks onderhoud van de kinderen, maar dat de appelrechters – waar zij vervolgens evenwel oordelen dat die onderhoudsbijdrage ook de buitengewone kosten omvat – nalaten op basis van de gevestigde rechtsleer een duidelijk onderscheid te maken tussen de gewone- en de buitengewone kosten, en zij in werkelijkheid aldus de buitengewone kosten volledig ten laste van eiseres leggen.
Toelichting
Er is geen wettelijk bezwaar dat de rechter op vordering van de ene ouder de andere ouder enkel veroordeelt tot een (maandelijkse) forfaitair bepaalde onderhoudsbijdrage waarin dan diens bijdrage zowel in de gewone kosten als in de buitengewone kosten begrepen is.
In bepaalde gevallen (zeer jong kind, extreem gespannen verhouding tussen de ouders, manifeste onwil van de andere ouder bij het betalen van zijn bijdrage in de buitengewone kosten) kan de ouder die het kind bij zich opvoedt en diens buitengewone kosten draagt, er alle belang bij hebben om een uitvoerbare titel te verkrijgen waarin een (hoger) vast bedrag ten laste van de andere ouder gelegd wordt om aldus niet voor elke uitgave m.b.t. een buitengewone kost nodeloze discussies met de andere ouder te moeten voeren.
De buitengewone kosten dienen evenwel begroot zo niet in concreto dan minstens op een forfaitaire wijze.
Zoals terecht in het arrest van het Hof van cassatie van 10 mei 2021 wordt geoordeeld, wordt in artikel 1321 Ger.W. een bijzondere motiveringsplicht opgelegd aan de rechter die oordeelt over de te bepalen onderhoudsbijdrage en in zoverre zomaar een forfaitair maandelijks bedrag wordt bepaald zonder te motiveren op basis van welke gegevens dit gebeurt en met welke buitengewone kosten rekening wordt gehouden, wordt deze motiveringsplicht miskend.
Waar het bijna onmogelijk is op een gedetailleerde wijze de gewone kosten van een kind aan te tonen dit wel mogelijk is nopens de buitengewone kosten voor de kinderen aan de hand van een overzicht van deze buitengewone kosten voor het verleden.
Zonder deze begroting kan geen forfait worden toegekend (zie de verder in deze bijdrage geciteerde rechtspraak)
zie in zelfde zin
• Cass. 03/11/2016, juridat, RW 2017-2018, 1217
• Cass. 19 november 2015, RW 2016-17, 1136, T.Fam. 2016, 150, noot P. Senaeve.
• Brussel 22 oktober 2022, RABG, 2023/1-2, 105
Wetgeving
Buitengewone kosten worden bij wet bepaald als zijnde de uitzonderlijke, noodzakelijke of onvoorzienbare uitgaven die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen en die het gebruikelijke budget voor het dagelijkse onderhoud van het kind dat desgevallend als basis diende voor de vaststelling van de onderhoudsbijdragen, overschrijden.
Bij KB van 22 april 2019 werden de buitengewone kosten die voortvloeien uit art. 203 § 1 van het Burgerlijk Wetboek vastgelegd evenals de wijze van tenuitvoerlegging
Door de wet van 21/12/2018 tot wijziging van het artikel 2277 BW verjaren de buitengewone kosten door verloop van vijf jaar.
Tekst van het KB van 22 april 2019 tot vaststelling van de buitengewone kosten die voortvloeien uit artikel 203, § 1 van het Burgerlijk Wetboek en de wijze van tenuitvoerlegging ervan:
Artikel 1. Behoudens andersluidende overeenkomst of rechterlijke beslissing, zijn de buitengewone kosten, bedoeld in artikel 203bis, § 3, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, beperkt tot de volgende kosten:
1° de volgende medische en paramedische kosten:
a) de behandelingen door artsen-specialisten en de medicaties, gespecialiseerde onderzoeken en verzorging die zij voorschrijven;
b) de kosten van heelkundige ingrepen en van hospitalisatie en de specifieke behandelingen die eruit voortvloeien;
c) de medische en paramedische kosten en hulpmiddelen waaronder orthodontie, logopedie, oftalmologie, psychiatrische of psychologische behandeling, kinesitherapie, revalidatie, prothesen en apparaten, met name de aankoop van een bril, een beugel, contactlenzen, orthopedische zolen en schoenen, hoorapparaten en een rolstoel;
d) de jaarlijkse premie van een hospitalisatieverzekering of van een andere aanvullende verzekering die de ouders of één van hen moeten betalen. De premie moet betrekking hebben op de kinderen;
en dit:
- voor zover de kosten bedoeld onder a), b) en c) voorgeschreven zijn door een bevoegde arts of instantie; en
- onder aftrek van de tussenkomst van het ziekenfonds, van een hospitalisatieverzekering of van een andere aanvullende verzekering.
2° de volgende kosten betreffende de schoolse opleiding :
a) meerdaagse schoolactiviteiten tijdens het schooljaar zoals ski-, zee- en bosklassen, school- en studiereizen en stages;
b) noodzakelijk gespecialiseerd en kostelijk studiemateriaal en/of schoolkledij, aan speciale taken verbonden, die vermeld staan op een lijst die de onderwijsinstelling aflevert;
c) het inschrijvingsgeld en de cursussen voor hogere studies en bijzondere opleidingen alsook niet gesubsidieerd onderwijs;
d) de aankoop van informatica-apparatuur en printers met de softwareprogramma's die voor de studie noodzakelijk zijn;
e) de bijlessen die het kind moet volgen om in zijn schooljaar te slagen;
f) de kosten verbonden aan de huur van een studentenkamer;
g) bijkomende specifieke kosten verbonden aan een buitenlands studieprogramma;
na aftrek van eventuele school- en studietoelagen en andere studiebeurzen.
3° de volgende kosten verbonden aan de ontwikkeling van de persoonlijkheid en ontplooiing van het kind, nl.:
a) kosten voor kinderopvang voor kinderen van 0 tot en met 3 jaar;
b) lidgeld, basisbenodigdheden en kosten voor kampen en stages in het kader van culturele, sportieve of artistieke activiteiten;
c) inschrijvings- en examengeld voor de rijopleiding en de theoretische en praktische examens voor een rijbewijs voor zover dit niet kosteloos langs de school kan behaald worden maar via een rijschool moet gebeuren;
4° Alle overige kosten die de ouders in een gezamenlijk akkoord als buitengewoon benoemen of die als zodanig door de rechter gekwalificeerd worden.
Art. 2. Behalve in geval van hoogdringendheid of bewezen noodzakelijkheid, moeten al de in artikel 1 bedoelde kosten het voorwerp uitmaken van een voorafgaand overleg en akkoord, zowel wat de opportuniteit van de uitgave betreft als de hoogte ervan.
Art. 3. § 1. Behoudens andersluidende overeenkomst of rechterlijke beslissing, dienen de buitengewone kosten :
- driemaandelijks te worden afgerekend;
- vergezeld te gaan van een kopie van de bewijsstukken door de ouder die de betaling vraagt; en
- te worden betaald binnen de vijftien dagen na de mededeling van de afrekening vergezeld van de bewijsstukken.
§ 2. De ouder die de school- en studietoelagen en/of andere studiebeurzen, een tussenkomst van het ziekenfonds, hospitalisatieverzekering of een andere aanvullende verzekering ontvangt of geniet, bezorgt van zodra deze voorhanden zijn en minstens jaarlijks in de maand september een overzicht van alle ontvangen bedragen samen met een kopie van de bewijsstukken.
Art. 4. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Uittreksel uit het burgerlijk wetboek:Art. 203bis.[
1 § 1. Elke ouder draagt bij in de kosten die voortvloeien uit de bij artikel 203, § 1, bepaalde verplichting, in verhouding tot zijn respectieve aandeel in de samengevoegde middelen.
§ 2. Onverminderd de rechten van het kind, kan elk van de ouders van de andere ouder diens bijdrage vorderen in de kosten voortvloeiende uit artikel 203, § 1.
§ 3. De kosten omvatten de gewone kosten en de buitengewone kosten.
De gewone kosten zijn alle gebruikelijke kosten met betrekking tot het dagelijkse onderhoud van het kind.
Onder buitengewone kosten wordt verstaan de uitzonderlijke, noodzakelijke of onvoorzienbare uitgaven die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen en die het gebruikelijke budget voor het dagelijkse onderhoud van het kind dat desgevallend als basis diende voor de vaststelling van de onderhoudsbijdragen, overschrijden.
[
4 In de gevallen waarin buitengewone kosten het voorwerp moeten zijn van een voorafgaand overleg en een uitdrukkelijk voorafgaand akkoord, behalve in geval van hoogdringendheid en overmacht, is aan de vereiste van een uitdrukkelijk voorafgaand akkoord voldaan wanneer de ouder aan wie het verzoek tot akkoord wordt gericht bij aangetekende zending, elektronische aangetekende zending of faxbericht, nalaat hierop op dezelfde wijze te reageren binnen eenentwintig dagen, te rekenen van de dag na de verzending. Als het verzoek tijdens de schoolvakanties van minstens één week of meer geformuleerd is, wordt deze termijn tot dertig dagen verlengd.
Wanneer een uitgave wordt geweigerd, zal de betwisting door de meest gerede partij worden voorgelegd aan de bevoegde rechter.
De Koning stelt de buitengewone kosten vast, alsook de wijze van afrekening van deze kosten en bepaalt welke buitengewone kosten het voorwerp moeten zijn van een voorafgaand overleg en een uitdrukkelijk akkoord, behalve in geval van hoogdringendheid en overmacht. Bij gerechtelijke beslissing of overeenkomst kan worden afgeweken van de door de Koning vastgestelde buitengewone kosten en wijze van afrekening.]
4 § 4. Op vraag van één van de ouders kan de [
3 familierechtbank]
3 de partijen verplichten een rekening te openen bij een door de [
2 Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten]
2 op grond van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling, die bestemd wordt tot de betaling van de bijdragen vastgesteld op grond van artikel 203, § 1.
In dat geval bepaalt de [
3 rechtbank]
3 minstens :
1° de bijdrage van elk der ouders in de kosten bedoeld in artikel 203, § 1, alsook de sociale voordelen die aan het kind toekomen die op deze rekening gestort dienen te worden;
2° het maandelijks tijdstip waarop deze bijdragen en sociale voordelen gestort dienen te worden;
3° de wijze waarop over de op deze rekening gestorte sommen kan worden beschikt;
4° de kosten die betaald worden met deze gelden;
5° de organisatie van het toezicht op de uitgaven;
6° de manier waarop tekorten aangevuld zullen worden;
7° de bestemming van de overschotten die op deze rekening gestort worden.
Stortingen van bijdragen gedaan ter uitvoering van dit artikel, worden beschouwd als betalingen van onderhoudsbijdragen in het kader van de in artikel 203, § 1, gedefinieerde onderhoudsverplichting.]
1 ----------
(
1)<W
2010-03-19/05, art. 3, 048; Inwerkingtreding : 01-08-2010; zie ook art. 17>
(
2)<W
2011-03-03/01, art. 331; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
(
3)<W
2013-07-30/23, art. 19, 065; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(
4)<W
2018-12-21/09, art. 125, 086; Inwerkingtreding : 10-01-2019>