Een cliënt van een vrije beroeper (zoals een arts, accountant, revisor, notaris, advocaat) draagt de bewijslast dat de vrije beroeper zijn informatieverplichting heeft wanneer hij diens aansprakelijkheid inroept.
De rechter kan dus niet oordelen dat bij gebrek aan bewijs door de betrokkene zijn informatieverplichting is nagekomen moet worden aangenomen dat deze zijn informatieverplichting heeft miskend,
immers:
Krachtens art. 870 Ger.W. moet iedere partij het bewijs leveren van de feiten die zij aanvoert.
Krachtens art. 1315 BW moet hij die de uitvoering van een verbintenis vordert, het bestaan daarvan bewijzen. Omgekeerd moet hij die beweert bevrijd te zijn, het bewijs leveren van de betaling of van het feit dat het tenietgaan van zijn verbintenis heeft teweeggebracht.
Uit het geheel van deze bepalingen volgt dat bij een aansprakelijkheidsvordering de bewijslast van de tot aansprakelijkheid leidende gebeurtenis, de schade en het oorzakelijk verband tussen beide, behalve in geval van een wettelijke of contractuele afwijking, in de regel op de benadeelde rust.
Wanneer de benadeelde aanvoert dat hij schade heeft geleden doordat de arts, accountant, revisor, notaris, advocaat heeft nagelaten hem essentiële informatie te verschaffen, moet hij niet alleen bewijzen dat de vrije beroeper hem de informatie daadwerkelijk had moeten geven, maar ook dat hij dat niet heeft gedaan.
Niet de vrije beroeper maar de cliënt draagt als de bewijslast dat hij onvoldoende werd geïnformeerd indien de patiënt een eis tot schadevergoeding stelt. Verder dient de patiënt het bewijs te leveren dat de vrije beroeper over de nodige informatie beschikte en hij als cliënt/patiënt ook de nodige informatie verschafte.