De natuurlijke persoon die aangifte doet van staking van betaling in zijn persoonlijke onderneming is een procespartij in het faillissementsvonnis. Indien het faillissement wordt afgewezen kan hij daarom geen derdenverzet instellen.
Derdenverzet staat enkel open voor partijen die niet in het geding werden betrokken.
(Daarentegen is hoger beroep wel mogelijk).
Opmerking:
In rechtspraak en rechtsleer is er geen eensgezindheid over het antwoord op de vraag of derdenverzet dan wel beroep dient te worden aangetekend tegen het vonnis van faillissement. Het Hof van Beroep te Antwerpen besliste in een arrest van 11 april 2019 (RABG 2019, 826) dat de aangever geen partij is wanneer de aangifte van faillissement wordt afgewezen, maar in een arrest van 27 juni 2019 (AR 2019/AR/813, onuitg.) dan weer dat de gefailleerde wel partij is indien het faillissement wordt uitgesproken. In deze visie zou huidig verzet niet ontvankelijk zijn, omdat dan enkel hoger beroep zou kunnen worden aangetekend.
Op impliciete wijze hebben de Hoven van Beroep te Brussel (21 december 2018, JLMB 2019, 15, TRV 2019, 102) en te Bergen (5 februari 2019, JLMB 2018, 15), geoordeeld dat de aangever wel partij was bij de aangifte. Beide hoven van beroep hebben de beroepen van diegene die aangifte van faillissement deed zonder meer ontvankelijk verklaard. Het Hof van Beroep te Gent (18 oktober 2000, TBH 2002, 35) heeft destijds geoordeeld dat diegene die aangifte doet van staking van betaling, geen partij is bij de aangifte.
Ook in de rechtsleer heerst verdeeldheid tussen hen die van oordeel zijn dat bij de aangifte de latere gefailleerde geen partij is en dus derdenverzet dient aangetekend en hen die van oordeel zijn dat bij de aangifte de latere gefailleerde wel partij is en hoger beroep dient te worden aangetekend.
De ondernemingsrechtbank Gent Afdeling Dendermonde, oordeelde dan weer in een vonnis van 6 januari 2020, (RW 2020-2021, 1153), dat de aangever bij de aangifte van faillissement geen partij is en dat zowel in het geval het faillissement wordt uitgesproken als in het geval de aangifte van faillissement wordt afgewezen, eerst derdenverzet dient te worden aangetekend.
De aangifte van faillissement overeenkomstig art. XX.102 WER is geen verzoek of vordering van de schuldenaar, maar de uitvoering van een bij wet opgelegde verplichting waarvan de niet-nakoming trouwens door de strafwet wordt beteugeld. De schuldenaar verzoekt of vraagt niet om failliet te worden verklaard, maar legt de beoordeling van zijn toestand aan de rechtbank voor. De aangifte van staking van betaling moet niet voldoen aan de voorwaarden van art. 1026 Ger.W. (Antwerpen 11 april 2019, RABG 2019, 826).