Tegen een vonnis dat geacht wordt op tegenspraak te zijn gewezen kan geen verzet worden aangetekend ook al draagt het vonnis het opschrift "verstekvonnis" of "vonnis bij verstek".
Conform art. 804 tweede lid gerechtelijk wetboek wordt elk vonnis geacht op tegenspraak te zijn gewezen wanneer een partij verschenen is conform art. 728 en 729 Ger.W. (schriftelijke verschijning), dan wel conclusies heeft neergelegd en op de pleitzitting afwezig of niet vertegenwoordigd is door een advocaat.
Wetswijziging wet van 6 juli 2017 (Potpourriwet V), in werking getreden op 3 augustus 2017.
Art. 1047 Ger.W. werd herschreven (verzet is vanaf nu enkel nog mogelijk tegen een uitspraak gewezen in laatste aanleg)
Art. 1047.
Tegen ieder verstekvonnis dat in laatste aanleg is gewezen kan verzet worden gedaan, onverminderd de bij de wet bepaalde uitzonderingen.
Het verzet wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot, dat dagvaarding inhoudt om te verschijnen voor de rechter die het verstekvonnis heeft gewezen.
Met instemming van de partijen kan hun vrijwillige verschijning die formaliteiten vervangen.
De akte van verzet bevat, op straffe van nietigheid, de middelen van de eiser in verzet.
Het verzet kan door de partij, haar raadsman of de voor de partij optredende gerechtsdeurwaarder worden ingeschreven in een register dat daartoe gehouden wordt ter griffie van het gerecht dat de beslissing heeft gewezen. De inschrijving omvat de namen van de partijen en hun raadslieden alsook de datum van de beslissing en van het verzet.