Een gemeente heeft op grond van haar algemene politiebevoegdheid krachtens art. 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet alleen de bevoegdheid om politieverordeningen te nemen met het oog op het handhaven van de materiële openbare orde en niet de bevoegdheid de morele orde te beschermen.
Aldus komt het een gemeente niet toe te voorzien in vergunningsregeling voor inrichtingen die producten op basis van cannabis verkopen, om aldus het mogelijke bederf van de jeugd tegen te gaan.
De bekommernis om jongeren te behoeden voor het gebruik van roesmiddelen betreft in essentie de bescherming van de morele orde.
Op grond van haar algemene politiebevoegdheid ex artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet is de gemeente alleen bevoegd om politieverordeningen te nemen met het oog op het handhaven van de materiële openbare orde.
Het aantal druggerelateerde processen-verbaal in de omliggende straten van een inrichting sinds de opening van die inrichting inroepen als motivering van de invoering van een vergunningsverplichting voor inrichtingen waar producten op basis van cannabis verkocht worden (CBD shops) is een post factum motiveringsfout waaruit geen concrete, materiële handhavingsbehoefte blijkt.
Deze gevolgtrekking komt neer op de logische fout - "post hoc ergo propter hoc" ("na dit, dus vanwege dit"). Enig bewijs van causaliteit ontbreekt.
Voorbeeld van een analoge denkfout:
“na de verkiezing van Trump is de covid pandemie uitgebroken”. Dit bewijst nog niet dat Trump verantwoordelijk is voor de coronapandemie.
De Raad van State beveelt de schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van de stad Hasselt van 11 februari 2021 tot sluiting van de inrichting.