Naarmate de opbouw van de groepsverzekering (bij wijze van spaarverrichting) gebeurde tijdens de werking van het huwelijksvermogensstelsel V.-V.S., is de vermogenswaarde ervan gemeenschappelijk.
De omstandigheid dat de start van de tewerkstelling en bijhorende groepsverzekering dateert van vóór de refertedatum doet daaraan geen afbreuk.
Aannemen dat de aanspraken met betrekking tot de groepsverzekering (met uitbetaling bij het bereiken van de pensioenleeftijd) tot de gewezen huwelijksgemeenschap behoren, althans in voormelde mate van opbouw tijdens de werking ervan heeft tot gevolg dat de vermogenswaarde van deze groepsverzekering moet worden verdeeld bij de vereffening-verdeling na echtscheiding.
Daarbij zou de nettowaarde van het kapitaal van de groepsverzekering op de datum van de effectieve verdeling in aanmerking moeten worden genomen: dit is de waarde na aftrek van de RIZIV-bijdragen en andere bijzondere bijdragen en belastingen, zij het enkel rekening houdende met de tot op het tijdstip van ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel door middel van arbeidsinkomsten en gemeenschapsgelden (sensu lato) betaalde premies.
Daarbij kan, zoals reeds aangegeven, enkel rekening worden gehouden met de opbouw van de groepsverzekering tot op de datum van ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel, maar is wel actualisering aangewezen ten tijde van de effectieve verdeling, gelet op art. 890 BW.
De actuele aangroei van de nettowaarde van het kapitaal van de groepsverzekering moet ten tijde van de verdeling worden bekeken.
De vermogenswaarde van de tijdens de werking van het gewezen huwelijksvermogensstelsel met arbeidsinkomsten van een huwelijkspartner (sensu lato) en derhalve met gemeenschapsgelden opgebouwde groepsverzekering behoort tot de gewezen huwelijksgemeenschap.
Als zodanig is aan de gewezen huwelijksgemeenschap geen vergoeding verschuldigd, maar bij de te verdelen activa dient een bedrag worden toegevoegd met als berekeningsbasis de afkoopwaarde van de groepsverzekering op de refertedatum, met actualisering ten tijde van de effectieve verdeling (art. 890 BW), gelet op de aangehouden belegging en de dienovereenkomstig opgebrachte meerwaarde.
Aangezien het niet gaat om een vergoeding in de zin van de artt. 1432 e.v. BW, lopen geen interesten met toepassing van art. 1436, tweede lid BW.
Daarbij is niet begrepen het kapitaal dat na de ontbinding van het huwelijk krachtens nadien gestorte premie(s) bijkomend is opgebouwd en uitbetaald.
Aldus behoort het kapitaal van een groepsverzekering dat, gelet op een bedrijfsovername/herstructurering en een bijhorende brugpensioenregeling, middels na de vermogensrechtelijke ontbinding van het huwelijk bijkomend gestorte premies, is opgebouwd, niet tot het huwelijksvermogen.