Preview
...
III. Beslissing van het Hof
Beoordeling
Eerste onderdeel
Krachtens art. 16, I, 1o, van de Handelshuurwet kan de verhuurder de hernieuwing van de huur weigeren als hij het verhuurde goed persoonlijk en werkelijk in gebruik wil nemen.
Hoewel de ingebruikneming in de zin van deze bepaling betrekking moet hebben op de totaliteit van het voorheen verhuurde goed, is het niet vereist dat het gaat om een materiële ingebruikneming die permanent de hele oppervlakte van het goed beslaat.
Het is voldoende dat de verhuurder in het goed kan verblijven op elk ogenblik dat hem uitkomt, ongeacht of hij een derde heeft toegestaan tijdelijk het genot te hebben van een gedeelte van het goed, ook al is er daarvoor een financiële tegenprestatie.
Het bestreden vonnis neemt de redenen van de eerste rechter over en wijst erop dat «in deze zaak de verhuurder door die overeenkomst geen gedeelte van het goed, hoe miniem ook, aan zijn persoonlijke ingebruikneming heeft onttrokken», vermeldt dat «het feit dat het gedeeltelijke gebruik van het terras volstrekt precair ...