Krachtens artikel 792 oud BW (artikel 4.48 (nieuw) BW) verliezen erfgenamen die goederen van een nalatenschap hebben weggemaakt of verborgen gehouden, hun erfkeuze. Ook al verwerpen ze de nalatenschap, toch blijven ze zuiver erfgenaam, zonder op enig aandeel in de weggemaakte of verborgen gehouden goederen aanspraak te kunnen maken.
Heling van erfgoederen omvat elk maneuver m.b.t. nalatenschapsgoederen dat door een erfgenaam te kwader trouw wordt gesteld en dat tot gevolg kan hebben dat de rechten van de mede-erfgenamen en/of schuldeisers van de nalatenschap worden geschaad (J. Verstraete, «Art. 792 BW» in Comm.Erf. 1994, p. 18, nr. 30; zie voorts: W. Pintens e.a., Familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2010, p. 1127 e.v., nrs. 2221 e.v.). Elk bedrieglijk maneuver dat de gelijkheid bij de verdeling tracht te verbreken, wordt dus geviseerd. Een dergelijk maneuver kan onder vele gedaanten, zoals (1) de onrechtmatige toe-eigening van nalatenschapsgoederen; (2) het afleggen van een valse verklaring m.b.t. de samenstelling van de nalatenschap en (3) het opzetten (gebeurlijk samen met de erflater) van constructies.
Heling onderstelt vier voorwaarden, i.h.b. (1) het wegmaken of verborgen houden van goederen; (2) die tot de opengevallen nalatenschap behoren; (3) met bedrieglijk inzicht (4) door een erfgenaam. De in art. 792 oud BW (artikel 4.48 (nieuw) BW) bedoelde sanctie kan evenwel vervallen (1) wanneer de heler zich spontaan en tijdig bedenkt of (2) wanneer de mede-erfgenamen afstand doen van de sanctie.
De (mede-)erfgenaam die de in art. 792 oud BW (artikel 4.48 (nieuw) BW) bedoelde sanctie inroept, draagt de bewijslast.
Het wegmaken van goederen onderstelt een onrechtmatige actieve houding, terwijl het verborgen houden van goederen doelt op een onrechtmatige passieve houding.
De heling moet betrekking hebben op nalatenschapsgoederen. Tot de nalatenschap behoren niet enkel de bestaande goederen en de schuldvorderingen, maar ook alle giften, ongeacht of ze al dan niet met vrijstelling van inbreng gebeurden. Giften binnen of buiten erfdeel moeten in hun geheel worden aangegeven en derhalve niet enkel ten belope van het in te korten gedeelte.
Heling kan haar oorsprong vinden in bedrieglijke maneuvers die dagtekenen van vóór het openvallen van de nalatenschap, met dien verstande dat, zolang de nalatenschap niet is opengevallen, er van heling geen sprake kan zijn.
Cruciaal is het bedrieglijke opzet. Opdat van heling sprake kan zijn, is vereist dat de erfgenaam te kwader trouw handelde. Niet elk bedrog leidt tot een sanctie, maar enkel de doelbewuste en gewilde handeling die erop was gericht (1) zich een bijzonder voordeel te verschaffen ten nadele van zijn mede-erfgenamen en (2) de gelijkheid tussen de erfgenamen te verstoren of de schuldeisers van de nalatenschap te bedriegen. De goede trouw van de erfgenaam kan derhalve heling uitsluiten.
Weliswaar geldt een positieve meldingsverplichting. Elke erfgenaam moet spontaan melding maken van (1) alle rechtstreeks of onrechtstreeks van de erflater ontvangen elementen en (2) alle vóór of na het overlijden uit de te verdelen massa voorafgenomen elementen. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor gelden op een bankrekening. Een notariële boedelbeschrijving in de zin van art. 1183, i.h.b. 10o en 11o Ger.W. is relevant, maar geen conditio sine qua non voor de toepassing van de in art. 792 oud BW (artikel 4.48 (nieuw) BW) bedoelde sanctie.
De onderliggende basis van art. 792 oud BW (artikel 4.48 (nieuw) BW) is de goede trouw die de erfgenamen als deelgenoten tegenover elkaar hebben. Op de erfgenamen rust de verplichting om elkaar van in het begin juiste en volledige informatie te verschaffen.
Een strafrechtelijke buitenvervolgingstelling verhelpt niet, bij gebrek aan gezag van gewijsde voor de toepassing van de in art. 792 oud BW (artikel 4.48 (nieuw) BW) bedoelde helingsanctie.
Wie heimelijk de erflater heeft benadeeld door jarenlang aan de erflater toekomende bedragen te innen zonder het bewijs te kunnen leveren deze bedragen aan de erflater te hebben afgegeven mag verondersteld worden deze gelden heimelijk te hebben achtergehouden en dient deze gelden (vermeerderd met de interesten) terug te brengen met verlies van het erfdeel.