Bij de toepassing van artikel 204 Wetboek van Strafvordering moet rekening worden gehouden met het door artikel 6.1 EVRM gewaarborgde recht van toegang tot de rechter, zoals uitgelegd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens; uit die bepaling volgt dat de lidstaten het instellen van rechtsmiddelen afhankelijk mogen maken van voorwaarden, maar dat bij de toepassing van die voorwaarden de rechter niet overdreven formalistisch mag zijn zodat de billijkheid van de procedure wordt aangetast of overdreven soepel zodat de opgelegde voorwaarden inhoudsloos worden.
Het staat aan de appelrechter in strafzaken om onaantastbaar in feite de draagwijdte te bepalen van de door een appellant in het verzoekschrift of in het grievenformulier opgegeven grief of grieven; het Hof gaat wel na of de rechter uit zijn vaststellingen geen gevolgen afleidt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden verantwoord.
Het voormelde grievenformulier maakt onder de hoofding”1. Strafgebied” onder meer melding van de rubrieken “1.4 strafmaat”, “1.8 andere maatregelen: herstelmaatregel – dwangsom –” en “1.12 andere”. Het bevat geen afzonderlijke rubriek “veiligheidsmaatregel” of “beveiligingsmaatregel”.
Wanneer het beroepen vonnis der bij toepassing van artikel 42 Wegverkeerswet definitief uitgesproken verval wegens lichamelijke ongeschiktheid vermeldt na de voor de overige telastleggingen uitgesproken straffen en zonder die maatregel als een beveiligingsmaatregel te kwalificeren, kan de appelrechter niet naar recht oordelen dat de eiser met in beroep het aankruisen van de rubriek “1.4 strafmaat” niet de bij toepassing van artikel 42 Wegverkeerswet bedoelde beveiligingsmaatregel heeft beoogd en dat die maatregel buiten de saisine van de appelrechters valt.
UIt het formalisme van artikel 204, derde lid, Wetboek van Strafvordering (grievenformulier hoger beroep) juncto (samengelezen met) het koninklijk besluit van 18 februari 2016 volgt dat:
- de wetgever door het invoeren van de verplichting om de tegen het in eerste aanleg gewezen vonnis geformuleerde grieven nauwkeurig te bepalen een doelmatiger behandeling van de strafzaken in hoger beroep beoogt en in het bijzonder nutteloze werklast en kosten wil vermijden door niet langer niet-betwiste beslissingen aan de appelrechter voor te leggen;
- door de verplichting de grieven nauwkeurig te bepalen de appellant wordt gedwongen na te denken over de wenselijkheid en de gevolgen van het instellen van het hoger beroep en de geïntimeerde dadelijk kan uitmaken welke beslis-singen van het eerste vonnis worden betwist en waarover hij in hoger beroep verweer zal moeten voeren;
- aan alle partijen die een hoofdberoep of volgberoep aantekenen op straffe van vervallenverklaring van dat hoger beroep de verplichting wordt opgelegd te preciseren welke punten van het in eerste aanleg gewezen vonnis zouden moe-ten worden gewijzigd, zonder dat zij evenwel daartoe de argumenten voor de beoogde wijzigingen dienen op te geven;
- het modelgrievenformulier vooral bedoeld is voor hen die geen advocaat hebben noch een ruime scholing om zich bewust te zijn van de draagwijdte van de akte van hoger beroep en van de mogelijkheid om die te beperken en om hen in staat te stellen te preciseren op welke punten de in eerste aanleg gewezen beslissing moet worden gewijzigd;
- bij een gebruik van het grievenformulier het niet de bedoeling kan zijn dat systematisch alle grieven worden aangevinkt, aangezien daardoor de beoogde doelstelling niet kan worden bereikt.
Dit formalisme is in overeenstemming is met artikel 6 EVRM.
Een grief als bedoeld in artikel 204 Wetboek van Strafvordering is de specfieke aanwijzing door de appellant van een afzonderlijke beslissing van het beroepen vonnis, waarvan hij de hervorming door de appelrechter vraagt. Niet is vereist dat de appelant in zijn verzoekschrift of zijn grievenformulier reeds opgave doet van de redenen waarom hij die hervorming vraagt.
De appelrechter oordeelt onaantastbaar of de appellant in het verzoekschrift of in het grievenformulier zijn grieven tegen het beroepen vonnis voldoende nauwkeurig heeft opgegeven, zoals vereist door artikel 204 Wetboek van Strafvordering. Bij die beoordeling kan de appelrechter onder meer in aanmerking nemen dat een appellant die gebruik maakt van het grieven-formulier ook grieven heeft aangevinkt die geen enkele relevantie hebben voor de beroepen beslissing, maar uit de enkele omstandigheid dat een appellant aanduidt dat zijn grieven betrekking hebben op alle telastleggingen waarvoor hij werd veroordeeld of dat de motieven die hij opgeeft voor zijn grieven weinig of nietszeggend zijn, kan even-wel niet worden afgeleid dat de grieven niet nauwkeurig zijn.