De familierechter kan naar aanleiding van een rechtszitting nopens de vereffening-verdeling akte te laten verlenen van akkoorden dan wel akkoorden te laten homologeren, zelfs in geval van een aanvaarde vordering tot echtscheiding in de zin van artikel 1255, § 3 Gerechtelijk Wetboek juncto artikel 229, § 2-3 Burgerlijk Wetboek.
Het feit dat het huwelijk nog niet is ontbonden, verhindert de mogelijkheid niet van de echtscheidingsrechter een rechtsgeldig en bindend akkoord zoals tussen de echtgenoten afgesloten te homologeren over het bedrag van de onderhoudsuitkering na echtscheiding.
Een dergelijk akkoord over de verdeling van het huwelijksvermogen na echtscheiding heeft het karakter van een dading, is niet strijdig met de openbare orde en is niet aanvechtbaar op grond van benadeling voor meer dan een vierde.
De mogelijkheid om door de echtscheidingsrechter dan wel de familierechter in het raam van een echtscheidingscontentieux akte te laten verlenen van akkoorden dan wel akkoorden te laten homologeren geldt ook in geval van een aanvaarde vordering tot echtscheiding in de zin van artikel 1255, § 3 juncto de artikelen 229, §§ 2-3 BW.
De (alomvattende) minnelijke vereffening-verdeling dan wel transactionele verdeling middels dading maakt een einde aan de gerechtelijke opdracht van de bij achtscheidingsvonnis aangestelde notaris. als notaris-vereffenaar in de zin van artikel 1210, § 1 Ger.W..
De loutere ontvankelijkheid van het hoger beroep tegen het vonnis tot afwijzing van de vordering gesteld tegen de geldigheid van de dading impliceert niet niet dat de notariële werkzaamheden voortgang zouden kunnen kunnen vinden.
Een rechtsmiddel tegen een akkoordvonnis, inzonderheid een (vernietigings)beroep, staat enkel open wanneer het akkoord/akkoordvonnis niet rechtsgeldig/wettig is tot stand gekomen dan wel strijdig is met de openbare orde (J. LAENENS e.a., Handboek gerechtelijk recht, Antwerpen, Intersentia, 2016, 687, nr. 1573).
Te dezen
In het echtscheidingsvonnis tussen de geding voerende partijen beveelt de familierechter de gerechtelijke vereffening-verdeling (in de zin van de art. 1207 e.v. Ger.W.) van het gewezen huwelijksvermogen W.-D., met aanwijzing van notaris S. als notaris-vereffenaar (in de zin van art. 1210, § 1 Ger.W.).
Wat betreft de nog hangende vordering van D. tot een onderhoudsuitkering na echtscheiding (in de zin van art. 301 BW) wordt de zaak verwezen naar de (reeds eerder bepaalde) rechtsdag van 13 november 2017.
Op die terechtzitting van 13 november 2017 verschijnen de ex-echtgenoten in persoon, bijgestaan door hun respectieve advocaten.
Zij leggen een behoorlijk onderschreven akkoord(conclusie) neer en vragen de familierechter hen hiervan akte te willen verlenen.
Het akkoord zoals gehomologeerd in het akkoordvonnis betreft zowel de vereffening-verdeling van het gewezen huwelijksvermogen W.-D. als een onderhoudsuitkering na echtscheiding ten behoeve van D.Partij D. vecht nadien de geldigheid aan van dit akkoord aan op de grond dat de echtscheiding nog niet definitief was en op grond van benadeling van meer dan 1/4. Zowel in eerste aanleg als in beroep faalt die vordering, gezien de rechters de dading als een definitieve transactionele dading aanzien.
De transactionele verdeling is niet aanvechtbaar omwille van hetzij rechtsdwaling hetzij benadeling (art. 2052, tweede lid BW
Dat het huwelijk nog niet (definitief) is ontbonden doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om via de echtscheidingsrechter een (rechtsgeldig/bindend) akkoord te sluiten (ook) over (het bedrag van) de onderhoudsuitkering na echtscheiding. De familierechter heeft het akkoord als zodanig opgenomen in het akkoordvonnis van 4 december 2017 om zodoende aan het akkoord gezag van gewijsde te verlenen middels een uitvoerbare titel .
In de akte afgeweken van het in artikel 1455 BW (zoals van toepassing vóór de nieuwe Huwelijksgoederenwet van 22 juli 2018) bedoelde recht van terugname.
In het huwelijkscontract van 15 februari 1999 staat dat, ingeval het huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding, W., voor de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen W.-D. in twee gelijke delen, 'zonder enige vergoeding en naar eigen keuze' hetzij de ingebrachte woning te ( ... ) 'zonder vergoeding' kan terugnemen uit het gemeenschappelijk vermogen hetzij een vordering kan laten gelden op het gemeenschappelijk vermogen voor een bedrag gelijk aan de waarde van het goed op het ogenblik van ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel. Ook deze regeling is geldig.
De echtgenoten kunnen bepalen dat het recht van terugname kan worden uitgeoefend zonder aanrekening van de waarde van het goed op de kavel van de inbrengende echtgenoot.
Dergelijke beding tast de kwantitatieve gelijkheid van de verdeling aan, maar is geldig. Ofschoon het opstellen van vergoedingsrekeningen niet in globo kan worden uitgesloten in een gemeenschapsstelsel, staat niets eraan in de weg om een beding op te nemen dat de kwantitatieve gelijkheid van de verdeling aantast. De regeling van de terugname 'zonder vergoeding', zoals in casu, situeert zich op het niveau van de (ongelijke) verdeling. Zij situeert zich niet, zoals D. wil voordoen, op het niveau van de vereffeningsverrichting tot het opstellen van vergoedingsrekeningen.