Een vastgoedmakelaar is in de regel een lasthebber en heeft behoudens anders luidende opdracht geen mandaat tot verkoop. Wanneer een vastgoedmakelaar een onroerend goed tegen een bepaalde vraagprijs te koop stelt op zijn website, geldt deze publicatie niet als een geldend bindend aanbod maar slechts als een uitnodiging om een bod te doen.
De makelaar die het goed te koop stelt aan te lage prijs, zonder dat deze publicatie een geldig aanbod uitmaakt, begaat wel een extracontractuele fout. Maar wanneer er onmiddellijk hierna een bericht volgt dat de geboden prijs die overeenstemt met de vraagprijs niet aanvaard wordt, is er geen sprake van schade, laat staan oorzakelijk verband.
Dit arrest behandelt dus de vraag in hoeverre de aanvaarding van een “tekoopstelling tegen een bepaalde prijs” door een vastgoedmakelaar een geldige overeenkomst tot stand brengt. Het Hof van Beroep meent hier ontkennend op te moeten antwoorden. Tegen deze rechtspraak kan repliek worden uitgebracht.
In dezelfde zin, zie Antwerpen, 13.05.2008, NJW 2008, 885 met noot R. Steennot.
Wanneer het Hof oordeelt dat de makelaar geen mandaat had om te verkopen, stelt zich de vraag of er dan geen sprake is van een schijnmandaat. Toegepast op de verkoop van onroerende goederen, in hoofde van de kandidaat-koper, impliceert dit het bewijs van een aan de eigenaar toerekenbare schijn waardoor de geïnteresseerde koper er redelijkerwijze mag van uitgaan dat de makelaar de bevoegdheid had om te verkopen (Cassatie, 20/06/1988, RCJB 1991, 45, met noot van R. Kruithof).
Het Hof oordeelt met betrekking tot dit opgeworpen middel, dat de kandidaat-koper niet aantoont of aannemelijk maakt dat het zou volstaan dat de makelaar optrad, om “zomaar” te mogen aannemen dat de makelaar over een lastgeving of de verkopen beschikte. Dit omdat de opdracht van een makelaar gebruikelijk slechts strekt tot bemiddeling.