In tegenstelling tot het huwelijk en de wettelijke samenwoning bestaat er geen statuut met rechten en plichten voor partners die louter feitelijk samenwonen.
Zowel wat betreft hun persoonlijke verhouding als wat betreft hun vermogensrechtelijke verhouding speelt, bij gebrek aan een specifieke contractuele regeling, zonder meer het (aanvullend) gemeen recht. Zij kiezen voor een niet-geïnstitutionaliseerde samenlevingsvorm met alle vrijheid, risico's en gevolgen van dien.
Van feitelijk samenwonende partners wordt verwacht dat zij, op basis van een tussen hen verondersteld solidariteitsgevoel, elk naar best vermogen en in verhouding tot hun (financiële) middelen en mogelijkheden bijdragen in de dagelijkse/periodieke kosten en noden van hun gezamenlijke huishouding.
De solidariteitsgedachte uit zich mede op die manier in verbintenissen tot bijdrage in de lasten van de huishouding, gelet op de respectieve inkomsten en/of de in natura gepresteerde (huishoudelijke) taken. Feitelijk samenwonenden kunnen vrijelijk kiezen op welke wijze zij de solidariteit binnen in hun feitelijke gezin organiseren. De lasten en dienovereenkomstige uitgaven die hun samenleven meebrengt, worden in praktijk door beide partners geregeld, naar gelang van de omstandigheden van het feitelijke samenleven. Zij kunnen daarop niet zonder meer terugkomen. De betalingen/zorgen door hen verricht moeten worden geacht elkaar te hebben gecompenseerd, als een feitelijke steun en hulp aan elkaar.
Feitelijk samenwonende partners bepalen zelf hoe zij elkaar helpen en bijdragen in de lasten van het samenleven. De solidariteitsverplichtingen tussen de partners kunnen worden uitgevoerd worden door het vervullen van huishoudelijke en aanverwante taken en niet noodzakelijk door financiële bijdragen.
De vrijwillige uitvoering van de verbintenissen om bij te dragen in de lasten van het feitelijke gezin, verhindert latere vergoedingsaanspraken.
Enkel een disproportionele bijdrage in de lasten van de feitelijke samenwoning kan recht geven op recuperatie, zeker wanneer de samenwoningspartners hun bijdrageverplichting middels een samenwoningsovereenkomst concretiseren in die zin dat een van hen vooral in natura bijdraagt middels verlening van huishoudelijke en aanverwante zorgen.