Wie verklaart voor het ongeval geen bijdrage in de huishouding te leveren kan na het ongeval geen schadevergoeding bekomen voor huishoudschade. Wanneer de deskundige deze verklaring opneemt in zijn verslag kan de betrokkene later niet beweren dat deze “erkenning” uit de context werd getrokken, wanneer hij geen opmerkingen formuleerde op het deskundig verslag.
Dit blijft volgens deze rechtspraak ook zo na het overlijden van de huwelijkspartner, waardoor de schadelijder plots wel voor de huishouding dient in te staan, des te meer wanneer de schadelijder tijdens de procedure precies formuleerde waaruit zijn huishoudelijke taken bestonden.
Een dagvergoeding voor hospitalisatie, al dan niet op intensive care kan niet gecumuleerd worden met huishoudschade, behoudens indien deze huishoudschade als afzonderlijke schade kan worden bewezen.
Blijvende huishoudelijke schade van 20% diende in deze concrete omstandigheid niet vergoed te worden middels de kapitalisatiemethode, maar op forfaitaire wijze.
Hierbij hield de eerste rechter rekening met de beperkte informatie over de actuele gezinstoestand van de schadelijder, diens onduidelijke beroepssituatie en die van zijn inmiddels overleden echtgenote, de onzekere elementen aangaande de toekomstige ontwikkeling in het gezin (de schadelijder was slechts 35 jaar) , de verklaring van appellant S. dat hij geen bijdrage leverde voorafgaand aan het ongeval en het weerhouden percentage van blijvende invaliditeit (20 %).
De rechter in beroep oordeelde dat wat betreft de begrotingswijze gelet op de relatief beperkte omvang van de huishoudschade (20 %) die bovendien fluctueert naar gelang de gezinssamenstelling en de eigen activiteiten van het slachtoffer in de toekomst, een forfaitaire begroting van de schade voor de blijvende arbeidsongeschiktheid, in deze gepast is. Het feit dat de echtgenote van appellant nadien is komen te overlijden op brengt hierin geen verandering. De rechter in beroep diende hierbij ook vast te stellen dat de schadelijder in beroep evenmin duidelijkheid bracht in de onduidelijke gegevens zoals deze door de eerste rechter werden aangehaald.
Bij de begroting van de forfaitaire schade houdt de rechtbank rekening met de aard en de omvang van de restletsels zoals deze blijken uit het deskundig verslag en de mate waarin zij een invloed hebben op de mogelijkheden van de schadelijder om zijn huishoudelijk werk thans en naar de toekomst toe te verrichten, evenals met de leeftijd en het geslacht van de schadelijder.
De rechtbank houdt bij de begroting van de huishoudschade ook rekening met het gegeven dat de huishoudelijke taken naar het einde van het leven toe sowieso (minstens deels) dienen te worden uitbesteed omwille van de verminderde fysische capaciteiten die eenieder heeft naar mate hij ouder wordt, zodat de schade op het einde van het leven minder hoog is.