Huuropzeg door de verhuurder voor eigen bewoning of eigen betrekking inzake woninghuur vereist dat de verhuurder de woning ook daadwerkelijk betrekt, Bij gebreke hieraan dient de verhuurder aan de huurder een vergoeding van 18 maand huur te betalen.
Wanneer de huurder evenwel na een opzeg voor eigen gebruik een tegenopzeg geeft en de verhuurder zijn voorgenomen initiatief tot eigen gebruik niet nakomt, kan de verhuurder niet aanvoeren dat de huurovereenkomst niet werd beëindigd door zijn opzeg, maar wel door de tegenopzeg van de huurder waardoor hij zou vrijgesteld zijn van de betaling van een schadevergoeding conform art. 3, § 2, vierde lid Woninghuurwet wegens het niet vervullen van het door hem opgegeven opzegmotief.
Ingevolge een tegenopzeg kan de huurovereenkomst worden beëindigd wanneer de termijn van de tegenopzeg van de huurder verliep immers voordat de termijn van de opzeg van de verhuurder eindigde. Maar de eigenaar kan door de tegenopzeg niet aanhalen dat hierdoor zou vrijgesteld zijn van de verplichting tot betaling van een schadevergoeding wegens het niet vervullen van het door hem ingeroepen opzegmotief.
De cassatierechtspraak die andersluidend oordeelt, werd door het Grondwettelijk Hof in strijd met de Grondwet bevonden. Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest van 26 november 2009 (nr. 189/2009) gezegd voor recht:
– in die zin geïnterpreteerd dat, wanneer de huurder gebruik maakt van de mogelijkheid van de tegenopzegging bepaald in art. 3, § 5, derde lid Woninghuurwet, de verhuurder wordt vrijgesteld van zijn verplichting om het motief van de opzegging te realiseren onder de voorwaarden bepaald in § 2, schendt art. 3, § 2 Woninghuurwet, vóór de wijziging ervan bij de wet van 27 december 2006, art. 10, 11 en 23 Gw.;
– in die zin geïnterpreteerd dat, wanneer de huurder gebruik maakt van de mogelijkheid van de tegenopzegging bepaald in art. 3, § 5, derde lid Woninghuurwet, de verhuurder niet wordt vrijgesteld van zijn verplichting om het motief van de opzegging te realiseren onder de voorwaarden bepaald in § 2, schendt art. 3, § 2 Woninghuurwet, vóór de wijziging ervan bij de wet van 27 december 2006, art. 10, 11 en 23 Gw. niet.
Een stelling van dat er enkel beroep kan worden gedaan op de heersende wetgeving en rechtspraak van het Hof van Cassatie, omdat het arrest van het Grondwettelijk Hof nog steeds niet opgenomen werd in de Woninghuurwet, kan niet worden gevolgd. Door het arrest van het Grondwettelijk Hof van 26 november 2009 werd de interpretatie van het Hof van Cassatie immers ongrondwettig geacht, en de rechtbank dient de grondwetconforme interpretatie toe te passen.
Er is sprake van een schending van de Grondwet, wanneer wordt geoordeeld dat wanneer de huurder gebruik maakt van de mogelijkheid tot tegenopzegging, bepaald in art. 3, § 5, derde lid Woninghuurwet, de verhuurder wordt vrijgesteld van zijn verplichting om het motief van de opzegging te realiseren onder de voorwaarden bepaald in § 2. Dit betekent dat, ondanks de feitelijke tegenopzegging door appellant, geïntimeerde ertoe gehouden blijft om het motief van zijn opzegging zoals vermeld in zijn brief van 24 oktober 2010 (“het appartement zal door omstandigheden door mezelf, P.J., bewoond worden”) te realiseren binnen de termijn van één jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder, waarbij het goed ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend dient betrokken te blijven.
De rechter dient derhalve te oordelen dat de tegenopzegging door de huurder, de verhuurder niet ontslaat het motief van zijn opzegging (namelijk het eigen gebruik) nog en dat de huurder derhalve aanspraak kan maken op de wettelijk bepaalde schadevergoeding in het geval dat de verhuurder zijn opzeggingsmotief niet zou realiseren, tenzij de verhuurder bewijs levert van buitengewone omstandigheden.
Nieuwe uitdrukkelijke regeling ingesteld door het woninghuurdecreet:
In het algemeen (en conform het woninghuurdecreet) gesteld kan de huurder bij vroegtijdige beëindigt voor eigen gebruik, voor renovatiewerken of zonder motief op een vastgelegd tijdstip door de verhuurder een tegenopzegging geven van een maand, zonder een schadevergoeding te betalen, ook al gebeurt die opzegging tijdens de eerste drie jaar van zijn contract. Ook na die tegenopzegging moet de verhuurder de motivering en voorwaarden van zijn opzegging nog altijd naleven, anders heeft de huurder recht op een schadevergoeding van achttien maanden huur.